3 vmbo gt 4.1 Organismen Ordenen

Rekenen met machteb en negatief grondgetal
Opdracht 35 tot en met 40

Ik ken de drie domeinen bij het indelen van organismen
Ik kan indelen in steeds kleine groepen van domein tot geslacht
Ik weet op basis van welke kenmerken dit gebeurt. 
Lesboek bladzijde 152
Werkboek bladzijde 148
Biologie
Lesboek bladzijde 152
Werkboek bladzijde 148
Opdracht 1 tot en met 9
Diagnostische toets hoofdstuk 3 
+ Opdracht 1 tot en met 9

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen met machteb en negatief grondgetal
Opdracht 35 tot en met 40

Ik ken de drie domeinen bij het indelen van organismen
Ik kan indelen in steeds kleine groepen van domein tot geslacht
Ik weet op basis van welke kenmerken dit gebeurt. 
Lesboek bladzijde 152
Werkboek bladzijde 148
Biologie
Lesboek bladzijde 152
Werkboek bladzijde 148
Opdracht 1 tot en met 9
Diagnostische toets hoofdstuk 3 
+ Opdracht 1 tot en met 9

Slide 1 - Tekstslide

Op basis waarvan kan je deze dieren ordenen/sorteren?

Slide 2 - Tekstslide

Bij het ordenen verdeel je een 
verzameling in groepen met 
hetzelfde kenmerk.

Slide 3 - Tekstslide

Ordenen van organismen
Organismen ordenen wij op de volgende manier van grote naar steeds kleinere groepen:
- Domeinen 
- Rijken 
- Stammen 
- Klassen 
- Orden 
- Families 
- Geslachten  -->  Soorten

Slide 4 - Tekstslide

Stam

Slide 5 - Tekstslide

3 Domeinen
- Bacteriën
- Archaea
- Eukaryoten 

Slide 6 - Tekstslide

DOMEINEN

Slide 7 - Tekstslide

EENCELLIGEN / MEERCELLIGEN

1 cel = Archea & bacteriën

meercellen = Eukaryoten


uitzondering: protisten ook eencellig

Slide 8 - Tekstslide

Eencellige Organismen
Sommige eukaryoten (cellen MET celkern) eencellige organismen hebben verschillende kenmerken waardoor we ze niet kunnen indelen bij planten, schimmels en dieren.

voorbeelden : amoebe en pantoffeldiertje

Slide 9 - Tekstslide

Amoebe
Een amoebe heeft een celmembraan en een celkern. Het is een  eencellig organisme.

De amoebe beweegt door het cytoplasma te verplaatsen in zijn schijnvoetje. De inhoud van de amoebe kan zich zo verplaatsen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Pantoffeldiertje
Ook het pantoffeldiertje heeft een celmembraan en een celkern. Dit is ook een eencellige organisme.

Aan de buitenkant van het pantoffeldiertje zitten trilharen. Deze trillen door de vloeistof heen en zo beweegt hij.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide


Biologen  gebruiken kenmerken van cellen om de 4 grote groepen te maken.
Ze kijken naar celwand, celkern en bladgroenkorrels

Slide 14 - Tekstslide



Geen celkern, DNA los in de cel



Geen celwand



Bladgroenkorrels


Wel celwand en celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Een soort levert vruchtbare nakomelingen

Slide 17 - Tekstslide

Rekenen met machteb en negatief grondgetal
Opdracht 35 tot en met 40

Ik ken de drie domeinen bij het indelen van organismen
Ik kan indelen in steeds kleine groepen van domein tot geslacht
Ik weet op basis van welke kenmerken dit gebeurt. 
Lesboek bladzijde 152
Werkboek bladzijde 148
Biologie
Lesboek bladzijde 152
Werkboek bladzijde 148
Opdracht 1 tot en met 9
Diagnostische toets hoofdstuk 3 
+ Opdracht 1 tot en met 9

Slide 18 - Tekstslide