B1 Les 28-9 Vocab+Grammar practice

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Vul het juiste bezittelijke voornaamwoord in: ..... names are Sarah and Lisa.

1. My
2. Their
3. His
4. Hers

Vertaal naar het Engels: saai

1. sai
2. awful
3. boring
4. funny

Vertaal naar het Engels: huisdier

1. homedier
2. house animal
3. cap
4. pet

Vertaal naar het Engels: gescheiden

1. divorced
2. not together
3. married
4. wedding

Schrijf in het Engels: verlegen

Schrijf in het Engels: verjaardag

Geef de juiste vorm van de present simple: He ..... too much.

1. talk
2. talking
3. talkes
4. talks

Geef de juiste vorm van de present simple: We ..... on Wednesday

1. swim
2. swims
3. swimming
4. swam

Vertaal naar het Engels: ontspannend

1. entspennen
2. sleepy
3. relaxed
4. tired

Schrijf in het Engels: buurman/buurvrouw

Is deze zin goed of fout?: We eats apples and pears.

1. Goed
2. Fout

Is deze zin goed of fout?: It haves four legs.

1. Goed
2. Fout

Is deze zin goed of fout?: She is crazy.

1. Goed
2. Fout

Schrijf in het Engels: krullend

Schrijf in het Engels: steil (van haar)