4M - L19 P1 - spreken: winkel

4M Les 18 P1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

4M Les 18 P1

Slide 1 - Tekstslide

Periode 2
am Freitag dem 3. Nov 2023: SO1


am Mittwoch dem 15. November: MO2





-

Slide 2 - Tekstslide

SO1

grammaticadeel
- hulpwerkwoorden
(haben, sein & werden)
- regelmatige werkwoorden
- modale werkwoorden
tegenwoordige tijd
voltooide tijd
+
woordjes Kapitel 1 t/m 5
MO2

1 . routebeschrijving
2. bij de receptie
3. op het station
4. bij de VVV
5. in een winkel
6. op een terrasje
7. bij de dokter
8. op het politiebureau
 

Slide 3 - Tekstslide

Woordenschat Duits

Auf einer Terasse
> bestek / kopjes
> bestellingen
> betalen

SO + MO2

Slide 4 - Tekstslide

Gabel
Kellnerin
Obst
Löffel
Selbstbedienung
Imbiss
Gemüse
Theke
Teller
fruit
snackbar
lepel
bar
groenten
zelfbediening
vork

Slide 5 - Sleepvraag

Kan ik u helpen?

Slide 6 - Open vraag

Ik wil graag een cola.

Slide 7 - Open vraag

De soep smaakt heel lekker

Slide 8 - Open vraag

Het is goed zo.
(als je fooi geeft)

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

spreekopdracht 2 (MO2)
nog in te plannen - tijdens toetsweek
uitspraak > voorlezen en dan 4 scenario's (van 8)

Slide 11 - Tekstslide

Hoe spreek je de 'frühstücken' uit?
A
fruu - stukn
B
fruu - sjtuukn
C
froe - stoekkn
D
froe - stjoekn

Slide 12 - Quizvraag

Hoe spreek je de 'g' uit in woorden als 'gerne' en 'Geld'?
A
gewoon als onze g
B
als sch
C
als een k
D
als de Engelse g in 'garden' en 'girl'

Slide 13 - Quizvraag

Hoe spreek je Getränke uit?
A
getranke
B
getrenke
C
chetranke
D
chetrenke

Slide 14 - Quizvraag

Hoe spreek je Suppe uit?
A
zuppe
B
tsuppe
C
zoeppe
D
tsoeppe

Slide 15 - Quizvraag

Hoe spreek je het volgende woord uit:
'geträumt'?
A
[getraumt]
B
[getreumt]
C
[getroimt]
D
[getrumt]

Slide 16 - Quizvraag

Hoe spreek je het volgende woord uit: 'schön'?
A
[schoon]
B
[scheun]
C
[scheun]
D
[sjeun]

Slide 17 - Quizvraag

Hoe spreek je het volgende woord uit: 'Schnäppchen'?
A
[schnapchen]
B
[sjnapsjen]
C
[schnapsjen]
D
[sjnepchen]

Slide 18 - Quizvraag

a - kort   →   Katze
a - lang  →  Bahn

o - kort   →  Bonn
o - lang →  Boot

u  - kort  →  kurz
u  -  lang   →  Huhn

e  - kort   →   denn
e  - lang   →   drehen


ä  - kort  → Märchen
ä   - lang   → Käse

ö  -  kort  → völlig
ö  - lang → hören

ü - kort  → Hülle
ü  -  lang  →  Tüte

i  - kort  → ich
i(e)  - lang  → liebe

Slide 19 - Tekstslide

y  →  Typ
maar niet in leenwoorden!
(Hobby / Baby)

ei → reisen

au  →  Haus
aü  → Häuser

eu → Heute




G-klanken
begin van het woord? Goodbye
Ach-Laute
Ich-Laute

Z → Zaun

s  → sie
sp  → spielen
sch  → Schiff

Slide 20 - Tekstslide

Tips
- luister / check hoe iets wordt uitgesproken
- maak de lange klinkers ook echt lang
- na een K / P / T een extra H uitspreken
- vermijd Engels!

Slide 21 - Tekstslide