Klas 2B - Kap 8 en herhaling

"im Kleidungsgeschäft" - Kapitel 8
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

"im Kleidungsgeschäft" - Kapitel 8

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hallo, stel jezelf in het Duits voor.
Je naam en leeftijd in een hele zin.

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn de drie vertalingen van het werkwoord "mögen"?

Slide 4 - Open vraag

Welke Duitse kleuren ken jij nog?
noem er drie!

Slide 5 - Woordweb

die Jacke
die Hose (die Jeans)

Slide 6 - Tekstslide

der Rock
das Kleid

Slide 7 - Tekstslide

die Stiefel (der Stiefel)
der Schuh (die Schuhe)

Slide 8 - Tekstslide

das T-Shirt
der Gürtel

Slide 9 - Tekstslide

das  Hemd
die Bluse

Slide 10 - Tekstslide

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
pink
braun

Slide 11 - Sleepvraag

Vertaal: de laars

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: de bril

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: het uiterlijk

Slide 14 - Open vraag

Vertaal: dragen

Slide 15 - Open vraag

Übersetz: de spijkerbroek

Slide 16 - Open vraag

Beschreibe deine (broek:
Ich trage eine ........

Slide 17 - Open vraag

Beschreibe deine (schoenen):
Ich trage (kleur) ........

Slide 18 - Open vraag

Beschreibe deine Pullover:
Ich trage einen ........

Slide 19 - Open vraag

die Shorts
das Kleid
der Rock
die Jeans
die Hose
das Hemd
der Anzug
der Pullover
der Mantel
die Jacke
die Bluse

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wollen: Wie sagt man ich ..., du ..., er ...

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Ich ...... eine Hose kaufen.

A
wollen
B
willst
C
will
D
wollt

Slide 26 - Quizvraag

Meine Eltern ...... ein neues Auto.

A
wollen
B
willen
C
wollt
D
will

Slide 27 - Quizvraag

Je bent in een winkel en verteld aan de medewerker wat je wilt. Wat zeg je?

A
Ich möchte gerne eine schwarze Hose.
B
Ich will eine schwarze Hose.

Slide 28 - Quizvraag

Je verteld je vrienden over je wensen voor het weekend.

A
Ich möchte am Samstag gerne Pizza essen.
B
Ich will am Samstag gerne Pizza essen.

Slide 29 - Quizvraag

Paula ..... einen Rock kaufen.

A
willst
B
wollt
C
will
D
wollen

Slide 30 - Quizvraag

ik wil
hij kan
wij moeten
jij weet
jullie mogen
zij houdt (van)
Ergänze die Modalverben
ich will
sie mag
er kann
ihr dürft
wir müssen
du weißt

Slide 31 - Sleepvraag

Modalverben
dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
Darf ich ...?

Kann ich ...?

Ich mag ...

Ich muss ...

Soll ich ...?

Ich will

mag ik
kan ik
ik lust
ik moet
moet ik
ik wil

Slide 32 - Sleepvraag

Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
kunnen
mogen, toestemming hebben
leuk vinden, lusten, aardig vinden
mögen
dürfen
können

Slide 33 - Sleepvraag

die Modalverben
dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
ich darf
du darfst
er/es/sie darf
ich kann
du kannst
er/es/sie kann
ich mag
du magst
er/es/sie mag
ich muss
du musst
er/es/sie muss
ich soll
du sollst
er/es/sie soll
ich will
du willst
er/es/sie will

Slide 34 - Sleepvraag

Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
kunnen
mogen, toestemming hebben
moeten (noodzaak)
weten
müssen
wissen
dürfen
können

Slide 35 - Sleepvraag

Slide 36 - Tekstslide

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
pink
braun

Slide 37 - Sleepvraag

die Halskette
der Rin
die Ohrringe
das Armband
die Armbanduhr
die Kappe
die Sonnenbrille
der Regenschirm
die Brieftasche
die Tasche

Slide 38 - Sleepvraag

die Sandalen
der Hut
die Handschuhe
der Schal
die Krawatte
der Gürtel
die Schuhe
die Stiefel
die Turnschuhe
die Socken
der Badeanzug
die Badehose

Slide 39 - Sleepvraag

Slide 40 - Tekstslide

Das Ende!  Jetzt machen Übung 18 t/m 25

Slide 41 - Tekstslide