Week 3 - Les 1 (dinsdag)


Week 3 - Les 1
Unit 1 Lesson 3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Week 3 - Les 1
Unit 1 Lesson 3

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1) Nakijken opdr 2 en 3 (blz 27-29)
2) Opdr 9b (blz 24) oefenen en uitvoeren
3) Intensifiers doornemen
4) Uitleg prepositions of place + oefenen
5) Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdr 2 (blz 28)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoorden opdr 3

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1) Nakijken opdr 2 en 3 (blz 27-29)
2) Opdr 9b (blz 24) oefenen en uitvoeren
3) Intensifiers doornemen
4) Uitleg prepositions of place + oefenen
5) Huiswerk

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdr 9b blz 25
timer
3:00

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1) Nakijken opdr 2 en 3 (blz 27-29)
2) Opdr 9b (blz 24) oefenen en uitvoeren
3) Intensifiers doornemen
4) Uitleg prepositions of place + oefenen
5) Huiswerk

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1) Nakijken opdr 2 en 3 (blz 27-29)
2) Opdr 9b (blz 24) oefenen en uitvoeren
3) Intensifiers doornemen
4) Uitleg prepositions of place + oefenen
5) Huiswerk

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The most common prepositions of place
In = in een (gesloten) ruimte of locatie
I am in the classroom. He is in space.
On = op een oppervlakte of openbaar vervoer
My cat Raja eats dinner on the table. Mum is on the roof.
At = op een specifieke plaats of locatie
Today, I am at school. She usually meets her boyfriend at the cinema.

Slide 10 - Tekstslide

Openbaar vervoer:
in = je moet zitten (taxi)
on = je hoeft niet perse te zitten (bus, plane)
Other prepositions of place
Above = boven
There is a clock above the door

Under = onder
The girl is hiding under the table

Behind = achter
Look at that squirrel behind that tree

In front of = voor
There is a busstop in front of the building

Slide 11 - Tekstslide

Under / Over = het bedekt iets anders
Between = tussen 2 dingen
Among = tussen meer dan 2 dingen
Other prepositions of place
Around = om / rondom
Walk around the building to get to the other side

Between = tussen
Can I sit between you and your friend?

Near = (vlak) bij / in de buurt van
There is a Lidl near our school.

Next to = naast
Can I sit next to you?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1.1) The ball is rolling ___ the grass.
A
in
B
on
C
at

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.2) I always hang out with my friends ___ school.
A
in
B
on
C
at

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.3) The janitor is ___ the roof to repair it.
A
in
B
on
C
at

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.4) I left my book ___ the classroom.
A
in
B
on
C
at

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.5) On Thursday you can find me ___ the local cinema.
A
between
B
above
C
near

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.6) I have a lot of socks laying ___ my bedroom.
A
around
B
under
C
behind

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.7) The boys were walking ___ the pavement.
A
in
B
on
C
at

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.8) My brother is ___ the local park ___ the end of this street.
A
in, in
B
at, on
C
in, at
D
at, in

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.9) Bill is ___ Disney World ___ Florida.
A
at, at
B
at, in
C
in, at
D
on, in

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1.10) My sister is ___ the bus home while my dad is ___ the taxi.
A
in, in
B
on, on
C
on, in
D
in, on

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Planning
1) Nakijken opdr 2 en 3 (blz 27-29)
2) Opdr 9b (blz 24) oefenen en uitvoeren
3) Intensifiers doornemen
4) Uitleg prepositions of place + oefenen
5) Huiswerk

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
1) Maak opdracht 5 t/m 8 (blz 30 en 31)

2) Leer de woorden, expressions en grammatica van Lesson 2, 3 en 4

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies