Doel:
In deze paragraaf leer ik:
Ik kan het werkwoordelijk gezegde vinden.
Ik weet wat splitsbare werkwoorden zijn.
Ik kan het onderwerp vinden.
Ik kan het lijdend voorwerp vinden.
Ik laat zien dat ik dat doel bereikt hebt door:
De opdrachten bij bij 3.7 te maken en door de test jezelf goed te maken. We sluiten dit af met een toets voor een cijfer.