Oefentoets Recht P1

Oefentoets P1
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets P1

Slide 1 - Tekstslide

Vragen                             Seconden

Slide 2 - Tekstslide

Het ordenen van de samenleving en het zorgen voor een rechtvaardige oplossing zijn....?
A
Betekenissen van het Recht
B
Doelen van het Recht
C
Definities van het Recht
D
Invullingen van het Recht

Slide 3 - Quizvraag

Alle regels voor de juridische verhoudingen tussen burgers/bedrijven en de Overheid vallen onder het?
A
Privaatrecht
B
Civiel Recht
C
Bestuursrecht
D
Publiekrecht

Slide 4 - Quizvraag

De organisatie van de Overheid valt onder het?
A
Civiel Recht
B
Staatsrecht
C
Bestuursrecht
D
Publiekrecht

Slide 5 - Quizvraag

Welke drie machten vormen de Trias Politica?
A
Rechterlijke, Overheersende en Uitvoerende Macht
B
Uitvoerende, Rechtsprekende en Controlerende Macht
C
Rechtsprekende, Uitvoerende en Wetgevende macht
D
Wettelijke, Rechterlijke en Controlerende Macht

Slide 6 - Quizvraag

Al onze eindverantwoordelijke Ministers zijn onderdeel van de...?
A
Rechtsprekende Macht
B
Uitvoerende Macht
C
Bepalende Macht
D
Wetgevende Macht

Slide 7 - Quizvraag

Een ander woord voor Civiel Recht is?
A
Burgerlijk Recht
B
Privaatrecht
C
Staatsrecht
D
Strafrecht

Slide 8 - Quizvraag

De Wegenverkeerswet, de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie vallen onder het?
A
Publiekrecht
B
Privaatrecht
C
Internationaal Recht
D
Strafrecht

Slide 9 - Quizvraag

Onze Grondwet valt onder het?
A
Publiekrecht
B
Strafrecht
C
Staatsrecht
D
Bestuursrecht

Slide 10 - Quizvraag

De Rechtspraak is?
A
Het vonnis van de Rechter
B
De rechterlijke organisatie waar Rechters werken
C
Alle Jurisprudentie
D
Rechtpraten wat krom is

Slide 11 - Quizvraag

De verzameling van alle uitspraken die Rechters eerder gedaan hebben noemen we?
A
Grondrechten
B
Justitie
C
Rechtsdatabank
D
Jurisprudentie

Slide 12 - Quizvraag

Welke rechtsbron gaat altijd voor op nationale wetgeving?
A
Internationale verdragen
B
Grondwet
C
Gewoonte en gebruiken
D
Wetten

Slide 13 - Quizvraag

Het werkgebied van de Rechtbank noemen we?
A
District
B
Regio
C
Arrondissement
D
Ressort

Slide 14 - Quizvraag

Ik ben het niet eens met een uitspraak van de Rechtbank. Dan kan ik in Hoger Beroep bij?
A
De Hoge Raad
B
De Kantonrechter
C
Het Bijzondere College
D
Het Gerechtshof

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het doel van het Strafrecht?
A
Het straffen van de schuldige(n)
B
Het ordenen van de samenleving
C
Genoegdoening voor slachtoffers
D
Het beschermen van de rechtsorde

Slide 16 - Quizvraag

Als de Officier van Justitie besluit niet tot vervolging over te gaan dan spreken we over?
A
Seponeren
B
Schikken
C
Stoppen
D
Staken

Slide 17 - Quizvraag

De persoon die verslag legt van de zitting noemen we de?
A
Notulist
B
Officier van Justitie
C
Gerechtsdeurwaarder
D
Griffier

Slide 18 - Quizvraag

De strafrechter kan verschillende soorten straffen opleggen. Bij een Taakstraf kan sprake zijn van..?
A
Een leerstraf
B
Een werkstraf
C
Een geldboete
D
A en B zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Bij TBS acht de rechter de verdachte ontoerekeningsvatbaar. Bv. door een stoornis. Waar staat TBS voor?
A
TenBehoeveStelling
B
TerBeschikkingStelling
C
TerBeschermingStelling
D
TegenBelangStelling

Slide 20 - Quizvraag

Een duur woord voor gevangene is?
A
Recidivist
B
Delinquent
C
Gedetineerde
D
Geteisem

Slide 21 - Quizvraag

Het symbool voor de Rechtspraak is?
A
Vrouwe Fortuna
B
Vrouwe Minerva
C
Vrouwe Justitia
D
Vrouwe Oordelia

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide