2w 7 november

Boek lezen
timer
10:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Boek lezen
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  • uitleg tekstverbanden en signaalwoorden (2)
  • blz. 17
  • maken opdracht 1
  • einde les

Slide 2 - Tekstslide

Tekstverbanden
en signaalwoorden
(2)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

DOEL-MIDDEL VERBAND (HV)

Een doel-middel verband geeft aan welk middel wordt gebruikt om een bepaald doel te bereiken.


signaalwoorden: opdat, met behulp van, om te, door middel van, aan de hand van, zodat.



Slide 5 - Tekstslide

DOEL-MIDDEL VERBAND (HV)

voorbeeld:


Om op tijd te komen moet ik echt opschieten.





Slide 6 - Tekstslide

OORZAKELIJK VERBAND

Een oorzakelijk verband  laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).


signaalwoorden: als gevolg van, daardoor, dankzij, dat komt door, doordat, dus, het gevolg is, vanwege, waardoor, zodat



Slide 7 - Tekstslide

OORZAKELIJK VERBAND

voorbeeld:


Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet door kon gaan.





Slide 8 - Tekstslide

REDENGEVEND VERBAND

Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.


signaalwoorden:  daarom,dankzij,de reden hiervoor is, dus, immers, namelijk, omdat, want.


Slide 9 - Tekstslide

REDENGEVEND VERBAND

voorbeeld:

Ik heb gister te lang Netflix gekeken, daarom heb ik mijn huiswerk niet af.






Slide 10 - Tekstslide

TOEGEVEND VERBAND

Een toegevend verband geeft een andere kant van de zaak aan


signaalwoorden:  alhoewel,desondanks,niettemin,ofschoon,ook al,weliswaar,zij het (dat)

Slide 11 - Tekstslide

TOEGEVEND VERBAND
voorbeeld: 
Hoewel An van kamperen houdt, gaat ze dit jaar niet naar de camping.

( de toegeving kan ook in het tweede deel van de zin of in een andere zin staan)

Slide 12 - Tekstslide

VERGELIJKEND VERBAND

Een vergelijkend verband laat een overeenkomst of verschil zien.

signaalwoorden: evenals, in vergelijking met, (even/net (zo)....als, zoals-ook de vergrotende trap: meer/groter/beter enzovoort dan

Slide 13 - Tekstslide

VERGELIJKEND VERBAND

voorbeeld:


In vergelijking met de jeugd van nu had men vroeger veel minder afleiding.







Slide 14 - Tekstslide

VOORWAARDELIJK VERBAND

Een voorwaardelijk verband maakt duidelijk onder welke voorwaarden iets gebeurt..

signaalwoorden: als (...dan), in het geval (dat), indien, mits, tenzij, wanneer

Slide 15 - Tekstslide

VOORWAARDELIJK VERBAND
voorbeeld

Als je nu meteen vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.

Slide 16 - Tekstslide

De cijfers van de toetsen vallen wel eens tegen, omdat je dan te weinig geleerd hebt.
A
redengevend verband
B
oorzakelijk verband
C
vergelijkend verband
D
concluderend verband

Slide 17 - Quizvraag

Doordat de brug vanochtend openstond, ben ik te laat op mijn werk.
A
concluderend verband
B
vergelijkend verband
C
redengevend verband
D
oorzakelijk verband

Slide 18 - Quizvraag

Ik heb heel de vakantie niets voor school gedaan. Ik zal deze week dus wel even aan de slag moeten.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 19 - Quizvraag

Hij is echt een stuk groter dan Piet.
A
concluderend verband
B
redengevend verband
C
oorzakelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een redengevend en een oorzakelijk verband?

Slide 21 - Open vraag

Huiswerk/maken
Tekstverbanden en signaalwoorden (2) blz 17 tot en met 24 opdracht 1 (blz. 18)

Slide 22 - Tekstslide

Einde les
Schuif je stoel aan.

Slide 23 - Tekstslide