Les 3 periode 4

Les 3 periode 4
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 3 periode 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Learning targets:

  • Ik weet of ik goed vergelijkingen kan maken in het Engels.
  • Ik weet of ik a of an goed kan toepassen. 
  • Ik weet wat ordinal numbers zijn. 
  • Ik kan Much, many en a lot of toepassen

Programma:

Read your book

Grammar uitleg Ordinal numbers

Grammar uitleg much en many en a lot of. 

Nieuwe hand-outs maken 



timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ordinal numbers



What are ordinal numbers? 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

3.35
Ordinal numbers
Ordinal numbers are: 
A thing's position or order in a series. 

When to use ordinal numbers? 
  • position
  • floor
  • school grade
  • date and so on. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examples

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How do you write ordinal numbers?
Most ordinal numbers are created by adding a 'th' to the end of the number. 
Example : Four -> Fourth
Seven -> Seventh
Ten -> Tenth
For the words that 'th' does not fit, we use either 'st' or 'nd'
This may sometimes change the start of the word too. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Here are some examples:
'st' is for the first position, but we don't say onest as it is an exception to the rule. 

  • One-first
  • Two-second
  • Three-third
  • Five-fifth
  • Eight-eighth
  • Nine-ninth
  • Twelve-twelfth

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Example phrases
My birthday is February 15th.
The library is on the third floor.
He’s in the sixth grade.
I came second in the race.
January is the first month of the year.
My brother was first in line to buy the new iphone.
First, fold the piece of paper in half. Second, fold the piece of paper again.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Big numbers
The 'ten's after tenth (20,30,40,50) are written as their cardinal number (normal counting number) replacing the 'y' with an 'ieth' at the end of the word.

Twenty - Twentieth
Thirty - Thirtieth
Forty - Fortieth
Fifty - Fiftieth

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lets get to work
You have 10mins to write the missing letters, in silence and individually! 

Finished? 
Discuss your answers with the classmate next to you with a low voice. 
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Write the number five (5) in ordinal numbers with number.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Write number twenty (20) in ordinal numbers with number.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

What did we learn? 
  1. What are cardinal numbers?
  2. What are ordinal numbers?
  3. How do we write: 
  • One (1) in ordinal numbers?
  • Two (2) in ordinal numbers?
  • Three (3) in ordinal numbers?
  • Four (4) in ordinal numbers?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Much, 
Many 
A lot of

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Much, Many & a lot of
Geeft aan dat er veel van iets is. 

Je kijkt naar het zelfstanding naamwoord in de zin   ->

Om te weten of je "much", "many" of "a lot of" moet gebruiken moet je kijken of het telbare znw of ontelbare znw zijn. 


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Telbaar zelfstanding naamwoord
  • Kun je tellen
  • Is meestal te herkennen door een lidwoord wat de hoeveelheid aangeeft
  • Heeft een meervoudsvorm/kan je in meervoud zetten

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ontelbaar zelfstanding naamwoord
  • Kun je niet tellen
  • Staat altijd in enkelvoudsvorm 
  • Worden gebruikt bij:
    Abstract ideas (Abstracte ideeën)
    Natural phenomena (Natuurlijke fenomenen)
    Qualities and feelings (Kwaliteiten en gevoelens)
    Liquids (Vloeistoffen)
    Gasses (Gassen)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

River
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rice
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Air
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woman
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elephant
A
telbaar
B
ontelbaar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much
  • Gebruik je bij ontelbare zelfstanding naamwoorden
  • gebruik je als de zin ontkennend (-),
    dit kun je herkennen aan het woordje "not" in de zin
  • gebruik je als de zin vragend is (+)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Many
  • Gebruik je bij telbare zelfstanding naamwoorden
  • gebruik je als de zin ontkennend (-),
    dit kun je herkennen aan het woordje "not" in de zin
  • gebruik je als de zin vragend is (+)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord hoort waarbij? Sleep het woord naar het juiste witte vlak.
MANY
MUCH
pocketmoney
tables
witches
buses
fun
light
fans

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

A lot of
  • Gebruik je bij  zowel telbare als ontelbare zelfstanding naamwoorden
  • Gebruik je als de zin bevestigend (+) is

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I have got ... problems. (+)
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We don't see ... flowers in winter. (-)
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How ... milk is left in the fridge? (?)
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much / many / a lot of
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Uncountable
Countable
Bevestigende zinnen :)
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen :(
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen ?
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Are there ... ghosts in that creepy building?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They haven't got ... paint left in the store
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

My brother has ... problems with my dad.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

There aren't....people in the shop.
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How....time is left?
A
many
B
much
C
a lot of

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
'Much', 'many' & 'a lot of' betekenen allemaal 'veel'.
Enkelvoud / ontelbaar
Meervoud / telbaar
Bevestigende zinnen
We have a lot of money.
They have a lot of friends.
Ontkennende zinnen
We don't have much money.
They don't have many friends.
Vragende zinnen
Do we have much money?
Do they have many friends?

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies