In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
ordening/compositie
Slide 1 - Tekstslide
Compositie is een kwestie van groeperen, oderenen, indelen of structuur aanbrengen. Door ordening aan te brengen - sommige elementen juist naar voren te halen of juist minder nadruk te geven- krijgen we controle over het totale plaatje.
Slide 2 - Tekstslide
compositie, ordening, vlakverdeling, groepering.
Dit zijn allemaal termen voor de ordening.
Je kan een strakke, losse of chaotische ordening hebben.
Je kan bepaalde dingen laten opvallen.
En speciale effecten bereiken zoals; rust, spanning of beweging.
Slide 3 - Tekstslide
lijnen en richtingen
horizontale lijnen, verticale lijnen en schuine lijnen.
cirkelvormige, gebogen, golvende, schuine en hoekige lijnen.
de richting van de lijnen in de compositie zorgen voor het effect:
- is de indeling overzichtelijk?
- is de compositie statisch of dynamisch?
- Naar welk punt wordt de aandacht getrokken?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Bekijk de vorige dia. Beantwoord de volgende vragen: - is de indeling overzichtelijk? - is de compositie statisch of dynamisch? - Naar welk punt wordt de aandacht getrokken?
Slide 6 - Open vraag
compositieschema
Onder de opbouw van een compositie ligt vaak een plan verborgen. Dit noemen we het compositieschema. We onderscheiden er een aantal.
Slide 7 - Tekstslide
Noem de 6 compositieschema's uit het boek.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Welke compositie heeft de afbeelding op de vorige dia? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
A
piramidale compositie
B
centrale compositie
C
geometrische compositie
D
over-all compositie
Slide 10 - Quizvraag
leg jouw antwoord van dia 10 uit. gebruik de termen 'compositie' en 'lijn' in jouw antwoord.
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
Welke compositie wordt er toegepast in de vorige afbeelding?
A
Diagonale compositie
B
Modulaire compositie
C
Dynamische compositie
D
symmetrische compositie
Slide 13 - Quizvraag
omschrijf wanneer er een dynamisch effect ontstaat in een compositie. (antwoord staat in het boek)
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
welke compositie zie je op de vorige dia?
A
symmetrische compositie
B
statische compositie
C
geometrische compositie
D
a-symmetrische compositie
Slide 16 - Quizvraag
Leg jouw voorgaande antwoord uit.
Slide 17 - Open vraag
Leg uit hoe een statisch effect ontstaat in een compositie. (zie het boek voor antwoorden)
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Tekstslide
Bekijk vorige dia. Leg uit met welke vorm het patroon begint en hoe dit vervolgens over gaat in een beeldrijm.
Slide 20 - Open vraag
3D compositie
Voor ruimtelijke beelden gelden maar gedeeltelijk dezelfde compositieschema's en regels als voor composities op een plat vlak. Sommige beelden hebben een duidelijk vooraanzicht, hiervoor gelden dezelfde lijnen en schema's als voor een 2D werk. Maar er zijn ook werken die vanuit verschillende kanten (aanzichten) bekeken kunnen worden.
Slide 21 - Tekstslide
aanzicht 1
aanzicht 2
Slide 22 - Tekstslide
Bekijk de vorige afbeelding. Noem 2 verschillen in compositie tussen beide aanzichten en noem 1 overeenkomst in compositie tussen beide aanzichten.
Slide 23 - Open vraag
Slide 24 - Tekstslide
Leg aan de hand van de vorige afbeelding uit wat een piramidale compositie is.
Slide 25 - Open vraag
Leg uit wat de Gulden Snede is.
Slide 26 - Open vraag
Samenvattend
Wanneer je de compositie moet omschrijven vraag je jezelf het volgende af:
Is het een strakke, losse of chaotische ordening?
Welke onderdelen vallen op?
Welke speciale effecten zijn er? zoals; rust, spanning of beweging.
De richting van de lijnen in de compositie zorgen voor het effect: