Spelling 1: werkwoordspelling

Welkom
Pak alvast je leesboek, laptop
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands vwo 4
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Pak alvast je leesboek, laptop
en zorg dat je startklaar bent.  

                                                    Nederlands vwo 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
  • Maak H2 P3 opdracht 3 in twee- of drietallen
  • Klaar? Kijk na + kijk spellingstoets na

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spelling
  • Ik ken de spellingsregels van werkwoorden. 
  • Ik kan de spellingsregels correct toepassen.
  • Ik kan werkwoorden correct spellen.
 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H8 P1 t/m P3
Welke spellingregels voor werkwoorden kennen we?

Gebruik twee voorbeeldzinnen. Een met het werkwoord 'worden' en een met 'volleyballen'


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

werkwoordsvorm: persoonsvorm
De persoonsvorm is verbonden met het onderwerp en kan in zowel de tegenwoordige tijd als de verleden tijd staan. 

Je vindt de persoonsvorm door: 
  • De tijdproef uit te voeren (verander de tijd)
Het werkwoord dat je moet aanpassen om de zinnen correct te maken, is de persoonsvorm. 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Persoonsvorm TT
ik, .... jij 

jij/hij/zij/het

meervoud 

ik-vorm

ik-vorm + t

'infinitief' 
fiets      word 

fietst    wordt 

fietsen  worden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Persoonsvorm VT
Om te bepalen of er -te(n) of +de(n) toegevoegd moet worden, gebruik je 't ex- kofschip.

Zit de laatste letter van de stam van het werkwoord wel of niet in 't ex- kofschip?
wel  >   ik-vorm + te(n)
niet >   ik-vorm + de(n) 

Sterke werkwoorden:  klankverandering

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H8 Spelling: P1 

Waarom is het 'Mijn moeder deletete de game?'

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Engelse importwerkwoorden
Uit het Engels overgenomen werkwoorden vervoeg je zoveel mogelijk als Nederlandse werkwoorden! Je gebruikt dus dezelfde regels. 

Engelse werkwoorden hebben soms een afwijkende ik-vorm: 
  • paintball, delete, race   - uitspraak 
  • scoor, promoot               - o-klank 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordsvorm: voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord is het werkwoord dat aangeeft dat iets is afgelopen. 

Je herkent het voltooid deelwoord aan: 
  • Omdat je de PV al uit de zin hebt gehaald, weet je dat de andere vervoegde werkwoorden voltooid deelwoorden zijn
  • Zin bevat een vorm van hebben, zijn of worden
  • Er staat ge- be- of ver- voor 
  • Het werkwoord geeft aan dat het is afgelopen 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm TT
ik, .... jij
Voltooid deelwoord 
Twee soorten werkwoorden: 
  1. Klankveranderende werkwoorden
  2. Voltooid deelwoord op -t of -d

Om te bepalen of er een -t of -d achter het werkwoord staat, gebruik je 't ex-Kofschip. Je kan ook kijken naar de verleden tijd van het werkwoord. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordsvorm: infinitief
Een infinitief is een werkwoordsvorm waarin het werkwoord zich niet heeft aangepast aan het getal of de tijd van de zin. Het hele werkwoord is het infinitief. 

Je herkent een infinitief aan: 
  • het is GEEN PV
  • het hele werkwoord 
  • er staat 'te' of 'aan het' voor
Wij lopen naar school.
Wij zijn naar school komen lopen.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het onvoltooid deelwoord
Het hele werkwoord + d

huilend
lachend
gillend

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijvoeglijk naamwoord
  • Een werkwoord kan ook worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord.
  • Deze werkwoorden schrijf je dan.....
  • ZO EENVOUDIG MOGELIJK

Slide 15 - Tekstslide

zo eenvoudig mogelijk
Opdracht
  • Maak minimaal 2 opdrachten van P1 t/m P3
  • Bekijk eventueel het uitlegfilmpje in de volgende dia
  • Klaar? Kijk na, oefen en leer voor de toets

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed?
Hij heeft mijn document gedelete / Hij heeft mijn document gedeletet. 

Wat is er gebeurd?/Wat is er gebeurt?

Ik heb wel eens gebaseballd met mijn vrienden /Ik heb wel eens gebaseballt met mijn vrienden. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is goed?
Hij delete mijn document / Hij deletet mijn document. 

Ik heb de vergrote foto aan de muur gehangen / Ik heb de vergrootte foto aan de muur gehangen. 

Ik baseball wel eens met mijn vrienden/ Ik basebal wel eens met mijn vrienden. 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • H7 Spelling P1 t/m P3: minimaal 5 opdrachten
  • H2 opdracht 3
  • Dagen van gras lezen
  • H2 leren

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies