Je kunt beschrijven op welke wijze longventilatie tot stand komt.
Je kunt beschrijven hoe het longvolume verandert tijdens ventilatiebewegingen.
Je kunt beschrijven hoe de ademfrequentie wordt geregeld.
Slide 2 - Tekstslide
De druk in de ruimte tussen longvlies en borstvlies (interpleurale ruimte) is lager dan de druk van de buitenlucht.
Slide 3 - Tekstslide
Ademhaling
Borstademhaling: het bewegen van je ribben en borstbeen met behulp van tussenribspieren.
Buikademhaling: het bewegen van je middenrif met behulp van de middenrifspieren.
Ze gebeuren meestal tegelijk
Slide 4 - Tekstslide
Inademen
De ribben gaan omhoog (aanspannen buitenste tussenribspieren) en het middenrif gaat naar beneden en wordt plat (aanspannen middenrif).
Volume borstholte wordt groter.
Volume longen worden ook groter.
Luchtdruk longen wordt hierdoor lager dan luchtdruk buitenlucht
Lucht stroomt je longen binnen: je ademt in.
Slide 5 - Tekstslide
Uitademen
De ribben gaan naar beneden en het middenrif wordt bol (ontspannen spieren).
Volume borstholte wordt kleiner.
Volume longen worden ook kleiner.
Luchtdruk longen wordt hierdoor hoger dan luchtdruk buitenlucht
Lucht stroomt je longen uit: je ademt uit.
Slide 6 - Tekstslide
DIEP inademen
De ribben gaan omhoog (aanspannen binnenste tussenribspieren) en het middenrif gaat naar beneden en wordt plat (aanspannen middenrif). + spieren hals en buikwand helpen mee.
Slide 7 - Tekstslide
Binas 83B
Slide 8 - Tekstslide
Ademcentrum (hersenstam)
Regelt diepte en snelheid ademhaling
Chemoreceptoren: pCO2 receptoren in hersenstam, wand halsslagaders en aorta
Activiteit = hogere pCO2 = decectie door chemoreceptoren = impulsen via zenuwen naar ademcentrum = impulsen via zenuwen naar ademhalingsspieren = sneller en krachtiger samentrekken spieren = sneller en dieper ademhalen = kwijtraken CO2
Grote hoogte = lagere pO2, dus relatief hogere pCO2 = .....
Slide 9 - Tekstslide
Ademcentrum (hersenstam)
Grote hoogte = lagere pO2, dus relatief hogere pCO2 = .....(zelf aanvullen).......