Oefenen Weer en Klimaat in Nederland | Hoofdstuk 1

Bekijk de afbeelding.

→ Welke uitspraak is juist?


A
Op 18 januari valt in Zeeland de meeste neerslag.
B
Op 17 januari is het in Noord-Holland het koudste.
C
Op 17 januari is de windkracht in Groningen de hoogste.
D
Op 18 januari is de zonkracht in het westen van het land het grootst.
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bekijk de afbeelding.

→ Welke uitspraak is juist?


A
Op 18 januari valt in Zeeland de meeste neerslag.
B
Op 17 januari is het in Noord-Holland het koudste.
C
Op 17 januari is de windkracht in Groningen de hoogste.
D
Op 18 januari is de zonkracht in het westen van het land het grootst.

Slide 1 - Quizvraag

‘Als een land aan zee ligt, dan zijn de gemiddelde temperatuurverschillen tussen de winter en de zomer veel groter dan wanneer een land ver van een zee ligt.’

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quizvraag

‘De zee heeft een matigende werking op de gemiddelde temperatuurverschillen, omdat zeewater langzaam opwarmt en ook langzaam afkoelt.’

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

 deze klimaatgrafiek ontbreken de juiste eenheden op de beide y-assen.

 

→ Sleep de eenheden naar de juiste plek in de grafiek.
mm
ºC

Slide 4 - Sleepvraag

 → → Sleep de namen van de klimaten naar de juiste grafiek.
Hooggebergteklimaat
Landklimaat met droge zomer
Tropisch regenwoud klimaat
Middellandse zeeklimaat
Woestijnklimaat

Slide 5 - Sleepvraag

 → → Sleep de namen van de klimaten naar de juiste grafiek.
Landklimaat
Steppeklimaat
Zeeklimaat
Toendraklimaat
savanne klimaat

Slide 6 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding.

→ Hoe heten de lijnen die je ziet in de twee kaarten?



A
Isobaren
B
Isohyeten
C
Isohypsen
D
Isothermen

Slide 7 - Quizvraag

→ Sleep de maanden naar de juiste kaart.
Juli
Januari

Slide 8 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding.

→ Wat is juist?


A
De gemiddelde temperatuur in Europa neemt van zuid naar noord toe. Dit komt door de invloed van de zee.
B
De gemiddelde temperatuur in Europa neemt van zuid naar noord af. Dit komt door de invloed van de breedteligging.
C
De gemiddelde temperatuur in Europa neemt van zuid naar noord af. Dit komt door de invloed van de hoogteligging.

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

→ Welke eenheid hoort bij deze kaart?

A
°C
B
hPa
C
mm
D
m

Slide 10 - Quizvraag

‘In deze kaart zie je de situatie op een bepaalde dag. De ligging van de hoge- en de lagedrukgebieden verandert telkens.’

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

‘Deze kaart is een kaart voor meerdere maanden en laat zien dat boven Nederland altijd een lagedrukgebied ligt’.

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

In Nederland waait een oostelijke wind en de windkracht is in Nederland groter dan in Spanje.’

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

‘In Nederland waait een westelijke wind en de windkracht is in Nederland kleiner dan in Spanje.’

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

→ Dit plaatje gaat over:
A
Zeewind
B
Landwind

Slide 15 - Quizvraag

Deze wolken bestaan uit kleine waterdruppels die blijven zweven.

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Uit deze wolken valt altijd neerslag.

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

→ Welk begrip past bij deze afbeelding
A
Frontale neerslag
B
Stijgingsneerslag
C
Stuwingsneerslag

Slide 18 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

→ Welke soort neerslag valt uit de wolken aangegeven met A?
A
Frontale neerslag
B
Stijgingsneerslag
C
Stuwingsneerslag

Slide 19 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

→ Welke soort neerslag valt uit de wolken aangegeven met B?
A
Frontale neerslag
B
Stijgingsneerslag
C
Stuwingsneerslag

Slide 20 - Quizvraag

 → Sleep de volgende teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Verdamping
Afvoer door rivieren
Condensatie
Afstroming
Neerslag
Bevriezen
Grondwater

Slide 21 - Sleepvraag

‘Wind heeft op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts als je met je rug naar het hogedrukgebied staat, omdat de aarde bij de evenaar sneller draait.’

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

‘Wind heeft op het zuidelijk halfrond een afwijking naar rechts als je met je rug naar het hogedrukgebied staat, omdat de aarde bij de polen sneller draait.’

Juist of onjuist?

A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

 → Sleep de volgende teksten naar de juiste plek in de afbeelding
Zoninvalshoek 20º
Kreeftskeerkring
Steenbokskeerkring
Evenaar
Zoninvalshoek 90º

Slide 24 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding.

→ Welk kenmerk is bepalend voor dit klimaat?




A
De gemiddelde hoeveelheid neerslag per jaar.
B
De gemiddelde hoeveelheid neerslag in de warmste maand.
C
De gemiddelde temperatuur in de warmste maand.
D
De gemiddelde temperatuur in de koudste maand.

Slide 25 - Quizvraag

De volgende opdrachten gaan over hoe jij de komende periode wil werken. Voor deze vragen krijg je geen punten

Slide 26 - Tekstslide

Hoe lijkt het jou prettig om de komende periode aan het werk te gaan.

LET OP: je kan je keuze aangeven, maar je cijfer voor dit SO maakt uiteindelijk of je daadwerkelijk je gekozen manier van leren ook echt mag gaan doen. Degene met het hoogste cijfer hebben de eerste keuze.
A
Met uitleg: je krijgt wat uitleg van de docent. Daartegenover hoef je minder opdrachten te maken.
B
Zonder uitleg: Je hoeft de uitleg van de docent niet te volgen. Ja gaat zelfstandig aan het werk, je maakt wel meer opdrachten.
C
Zonder werkboek en zonder uitleg: Je mag op de computer een opdracht maken over het hoofdstuk. Je hoeft geen uitleg te volgen en ook geen opdrachten te maken uit je boek.

Slide 27 - Quizvraag