Iedereen dobbelt straks 3 keer met een dobbelsteen.
Bij de eerste keer dobbelen zie je over wie je verhaal gaat:de hoofdpersoon.
Dit kan bijvoorbeeld een kunstenaar zijn, maar ook een kwast.
In jouw fantasieverhaal kunnen materialen namelijk leven!
Bij de tweede keer dobbelen zie je wat jouw hoofdpersoon gaat doen.
Hij kan bijvoorbeeld een scheet laten, winkelen of duiken.
Bij de derde keer dobbelen zie je waarje verhaal zich afspeelt.
Dit kan bijvoorbeeld in een museum zijn of in een zwembad.
Slide 4 - Tekstslide
De opdracht.
Na 3 keer dobbelen weet je dus wie er in jouw verhaal belangrijk is,
wat diegene aan het doen is en waar dit zich afspeelt.
Met deze informatie schrijf jij je eigen fantasieverhaal.
Je verhaal moet minimaal 20 regels lang zijn. Je verhaal mag ook langer zijn.
Slide 5 - Tekstslide
De opdracht.
Je let goed op leestekens. Leestekens zijn bijvoorbeeld een punt of komma.
Praat er samen over: waar komen een punt en komma?
Het antwoord vind je door op het vraagteken te klikken.
Aan het einde van een zin schrijf je een punt. Daarmee laat je zien dat de zin is afgelopen.
Je schrijft een komma als je bij het voorlezen van de zin een duidelijke pauze hoort. Luister maar eens naar deze zin: Joost is vandaag jarig, hij is 12 jaar geworden.