In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 8 paragraaf 1-2-3
Slide 1 - Tekstslide
Wat bedoelen we met het albedo effect?
A
De reflectie van zonlicht op elk oppervlak
B
De absorptie van zonlicht op elk oppervlak
C
De reflectie van zonlicht in het algemeen
D
De absorptie van zonlicht in het algemeen
Slide 2 - Quizvraag
In januari schijnen de zonnestralen horizontaal op het ....... halfrond.
A
Noordelijk
B
Zuidelijk
C
Westelijk
D
Oostelijk
Slide 3 - Quizvraag
Methaan
Albedo effect
CO2
Slide 4 - Sleepvraag
Waar in de wereld is het Albedo effect het grootst?
A
Rond de poolcirkel
B
In de tropen
C
In de gematigde zone
D
In de droge gebieden
Slide 5 - Quizvraag
Heeft het albedo effect invloed op de temperatuur of de neerslag?
A
Temperatuur
B
Neerslag
Slide 6 - Quizvraag
De seizoenen bestaan doordat:
A
De aarde draait
B
De aarde rond is
C
De aarde schuin om zijn as draait
D
De aarde om de zon draait
Slide 7 - Quizvraag
Bij de evenaar moet de zon een ............ oppervlakte verwarmen dan bij de Polen, hierdoor verliezen de zonnestralen .... warmte.
A
Kleiner, meer
B
Groter, meer
C
Kleiner, minder
D
Groter, minder
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het verband tussen de hoek van inval van de zon en de temperatuur bij de evenaar?
A
De evenaar is dichter bij de zon, daarom is het warmer
B
Zonnestralen moeten een kortere weg afleggen en verliezen minder warmte
C
Zonnestralen moeten een langere weg afleggen en verliezen minder warmte
D
De zonnestralen vallen loodrecht op de aarde en moeten een klein oppervlakte verwarmen
Slide 9 - Quizvraag
Op de zuidpool ben je op...
A
Lage breedte
B
Hoge breedte
C
Westerlengte
D
Nulmeridiaan
Slide 10 - Quizvraag
Wie of wat is Pangea?
A
De grootste vulkaan in Indonesië
B
De wetenschappelijke naam voor het Aziatische continent
C
Een supercontinent van 270 miljoen jaar geleden
D
De naam van de wetenschapper die de platentektoniek bedacht
Slide 11 - Quizvraag
Welke beweging zie je bij subductie?
Slide 12 - Open vraag
Een rift zone ontstaat bij...
A
Convergentie
B
Subductie
C
Divergentie
D
Transform
Slide 13 - Quizvraag
Iemand doet 2 uitspraken: 1. Vulkanisme komt voor in de riftzone in Antarctica door divergentie. 2 In de riftzone in Antarctica, zijn stratovulkanen gevormd door subductie.
A
1 en 2 zijn beide juist.
B
1 en 2 zijn beide onjuist.
C
1 is juist en 2 is onjuist.
D
1 is onjuist en 2 is juist.
Slide 14 - Quizvraag
Wat voor invloed heeft de zeestroom (Westen winddrift) op Antarctica?
A
Het is een warme zeestroom die de zuidpool warme winden geeft.
B
Het is een koude zeestroom die de zuidpool koude winden geeft.
C
Deze zeestroom heeft juist geen invloed op Antarctica.
Slide 15 - Quizvraag
Wat is permafrost?
A
Altijd bevroren ondergrond.
B
Plantengroei die bevroren is.
C
Moerrassig gebied in de taiga.
D
Moerrassig gebied in de toendra.
Slide 16 - Quizvraag
Wat voor invloed heeft het dooien van permafrost te maken met klimaatverandering?
A
Niets
B
CO2 en methaan komen vrij
C
Meer albedo effect
D
Minder albedo effect
Slide 17 - Quizvraag
Zorgen moulins ervoor dat smeltwater naar de bodem gaat van het ijs, waardoor het breekt en meer smelt?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Leg het verschil uit tussen het broeikaseffect en het versterkte broeikaseffect.
Slide 19 - Open vraag
Bij welk poolgebied komt de temperatuur dicht bij de 0 graden en is neerslag dus mogelijk?
A
Antarctica
B
Arctica
Slide 20 - Quizvraag
Oost Antarctica heeft hogere gebergten dan West Antarctica.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 21 - Quizvraag
In de winter is de temperatuur boven land lager/kouder dan boven zee.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Door welke plaatbeweging vind je vulkanen op Antarctica?
A
Divergentie
B
Subductie
C
Convergentie
D
Transform
Slide 23 - Quizvraag
Wat voor soort vulkanen kun je op Antarctica vinden?
A
Schildvulkanen
B
Stratovulkanen
C
Hotspots
D
Calderas
Slide 24 - Quizvraag
Wat was de naam van de gebergteketen op Antarctica die ooit vast zat aan de Andes?
Slide 25 - Open vraag
Welk gas is sterker wanneer het in de atmosfeer komt door het versterkte broeikaseffect?