5.3 Sociale kwestie

Fabrikanten en arbeiders

5.3 De sociale kwestie
(voor een handvol stuivers)
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Fabrikanten en arbeiders

5.3 De sociale kwestie
(voor een handvol stuivers)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen van deze paragraaf
Aan het einde van deze paragraaf kun je  uitleggen: 


  • Wat de sociale kwestie was.
  • Waarom de sociale kwestie er was.



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • Een kwestie is een probleem

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar.

  • (Eind) 19e eeuw.

  • Vooral in de steden.

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialisatie

  • Huisnijverheid (gedaan door boeren) kan niet meer concurreren tegen de fabrieken.

  • Arbeiders trekken naar de stad: urbanisatie

  • Steden groeien erg snel

Slide 14 - Tekstslide

Werkomstandigheden
  • Saaaaaaaai (door arbeidsdeling/lopende   band)

  • Lange werkdagen (14 uur per dag)
  • Gevaarlijk

  • Geen enkel recht

  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Waarom worden kinderen ingezet als werkkracht?

Slide 22 - Woordweb

Kinderarbeid

  • Goedkope arbeidskrachten
  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan
  • Ze zijn goedkoper dan mannen en vrouwen
  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 23 - Tekstslide

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en   watervoorziening

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 26 - Tekstslide

Welke conclusie kun je trekken uit het overzicht van kosten?

Slide 27 - Open vraag

Lesdoelen van deze paragraaf
Aan het einde van deze paragraaf kun je  uitleggen: 


  • Wat de sociale kwestie was.
  • Waarom de sociale kwestie er was.



Slide 28 - Tekstslide