In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Actoren met macht
Hoofdstuk 7
Paragraaf 2
Deel I Trias politica
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Kan je uitleggen wat er met trias politica wordt bedoeld
Kan je uitleggen wat de rol van de eerste en tweede kamer is
Kan je uitleggen hoe de wetgevende en uitvoerende macht in alle niveaus van bestuur in Nederland vormgegeven zijn
Kan je uitleggen hoe de kabinetsformatie verloopt
Slide 2 - Tekstslide
Om welke waarden gaat het binnen het machtsdilemma?
A
Bestaanszekerheid en Daadkracht
B
Inspraak, orde en daadkracht
C
Inspraak, kiesrecht en Daadkracht
D
Inspraak, kiesrecht en eigen verantwoordelijkheid
Slide 3 - Quizvraag
Een parlementaire democratie is:
A
een monarchie
B
een republiek
C
een land waar de minister-president het land leidt
D
land met parlement als volksvertegenwoordiging
Slide 4 - Quizvraag
Welke waarde hoort bij parlementaire democratie?
A
Inspraak
B
Kiesrecht
C
Daadkracht
D
Referenda
Slide 5 - Quizvraag
Sinds wanneer is er sprake van kiesrecht voor zowel mannen als vrouwen in Nederland.
A
1848
B
1917
C
1919
D
1965
Slide 6 - Quizvraag
Trias politica
Doel: macht scheiden tussen verschillende groepen en in balans houden (niet alle macht bij één persoon!)
Drie machten:
1) Wetgevende macht: Parlement
2) Uitvoerende macht: Kabinet
3) Rechterlijke macht: Rechters
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht
In de volgende dia krijg je een opdracht te zien
Sleep alle begrippen naar de juiste plek in het schema
Gebruik je boek (blz 194 - 197) om de juiste plek te vinden
10 minuten de tijd
Slide 9 - Tekstslide
Zet de onderstaande begrippen op de juiste plek in het schema
Provinciale Staten
Kabinet
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Burgemeester
Wethouders
Gedeputeerde Staten
Commissaris v.d. koning
Gemeenteraad
Slide 10 - Sleepvraag
Wetgevende & uitvoerende macht
Gemeente
Provincie
Rijk
Wetgevende macht (volksvertegen-woordiging)
Gemeenteraad
Provinciale Staten
Eerste & Tweede Kamer (Parlement)
Uitvoerende macht
Burgemeester & Wethouders
Commissaris v.d. koning & Gedeputeerde Staten
Kabinet
Slide 11 - Tekstslide
Kan je uitleggen wat er met trias politica wordt bedoeld? Kan je uitleggen wat de rol van de eerste en tweede kamer is? Kan je uitleggen hoe de wetgevende en uitvoerende macht in alle niveaus van bestuur in Nederland vormgegeven zijn?
😒🙁😐🙂😃
Slide 12 - Poll
Het kabinet
De minister-president, de ministers en de staatssecretarissen vormen samen het kabinet. Het kabinet maakt het beleid en is er verantwoordelijk voor.
Het kabinet wordt samengesteld op basis van politieke partijen die willen samenwerken en een meerderheid hebben in de tweede kamer, zij vormen dan een coalitie.
Bij een coalitie hoort een regeerakkoord: afspraken tussen coalitiepartijen over hoe het beleid moet worden uitgevoerd.
Politieke partijen die niet in het kabinet zitten vormen de oppositie, zij willen een ander beleid voeren.
Slide 13 - Tekstslide
Coalitievorming
Komt tot stand na uitvoerige onderhandelingen tussen politieke partijen die al dan niet met elkaar willen samenwerken
Samen moeten de partijen meer dan de helft van het aantal zetels voor de tweede kamer hebben (in totaal 150 zetels, dus minimaal 76 zetels)
1. De grootse partij begint met onderhandelen
2. Een coalitie bestaat idealiter uit zo min mogelijk partijen
3. Een coalitie bestaat idealiter uit partijen die ideologisch dicht bij elkaar staan.
Slide 14 - Tekstslide
Minister of Tweede Kamerlid?
A
Minister
B
Tweede Kamerlid
Slide 15 - Quizvraag
Minister of Tweede Kamerlid?
A
Minister
B
Tweede Kamerlid
Slide 16 - Quizvraag
Minister of Tweede Kamerlid?
A
Minister
B
Tweede Kamerlid
Slide 17 - Quizvraag
Minister of Tweede Kamerlid?
A
Minister
B
Tweede Kamerlid
Slide 18 - Quizvraag
Kijk dit filmpje zelf, desnoods 2 of 3x + gebruik je boek (pagina 196 - 197) en zet de onderstaande stappen op de juiste volgorde (dat staan ze nu dus niet!) Hiervoor hebben jullie 10 minuten (Een nieuw kabinet in twee minuten | NOS op 3 op youtube)
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Stap 8
Er worden verkiezingen georganiseerd
De zetels worden verdeeld onder de partijen
Er wordt een informateur aangesteld
De informateur gaat op zoek naar partijen die samen de meerderheid kunnen vormen: de coalitie
De informateur en de coalitie stellen een regeerakkoord op
Er wordt een formateur aangesteld
De formateur gaat binnen de coalitiepartijen op zoek naar geschikte kabinetsleden, wordt later zelf minister-president