In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
4.5 Wie heeft de macht? 2425
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen:
Wat trias politica is.
Wat een kabinetsformatie is.
Wat een regeerakkoord is.
Wat de coalitie en oppositie zijn.
Wat een parlementaire democratie is.
Slide 2 - Tekstslide
Vragen over het huiswerk?
Slide 3 - Tekstslide
Een Kamerlid wil graag dat een minister in zijn wetsvoorstel een wijziging aanbrengt. Van welk recht maakt het Kamerlid gebruik?
A
Recht van interpellatie.
B
Recht van amendement.
C
Stemrecht.
D
Recht van initiatief.
Slide 4 - Quizvraag
Welke uitspraken over de Eerste Kamer zijn juist? 1. De Eerste Kamer mag wetsvoorstellen veranderen. 2. De Eerste Kamer stemt als eerste over een wet. 3. De leden van de Eerste Kamer worden indirect gekozen. 4. Er zijn 75 Eerste Kamerleden.
A
1 en 2
B
1 en 4
C
2 en 3
D
3 en 4
Slide 5 - Quizvraag
Zijn de uitspraken juist of onjuist? 1. De Tweede Kamer stemt over wetsvoorstellen. 2. De ministers stemmen over de wetsvoorstellen van de Tweede Kamer.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Welke zinnen zijn juist? 1. De Tweede Kamer neemt een wetsvoorstel aan als de meerderheid vóór stemt. 2. De Tweede Kamer controleert of de ministers alle plannen goed uitvoeren.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Een belangrijke taak van de Tweede Kamer is de ministers controleren
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Wat is belangrijk in een democratie?
Slide 9 - Woordweb
Kenmerken parlementaire democratie
Er zijn vrije en geheime verkiezingen en er is algemeen kiesrecht
De politieke macht ligt, namens de burgers, bij hij het parlement (Eerste en Tweede Kamer)
Elk besluit wordt genomen met een meerderheid van de stemmen
Er is een grondwet
Er is sprake van 'scheiding der machten" ofwel een Trias politica
Slide 10 - Tekstslide
De scheiding der machten
Slide 11 - Tekstslide
Welke machten?
Trias Politica
Slide 12 - Tekstslide
Verdeling van de macht
Waarom?
Maakt absolutisme en dictatuur onmogelijk
Voorkomt onrechtvaardigheid
Checks and balances: Verschillende machten controleren elkaar en ‘houden elkaar scherp’.
Slide 13 - Tekstslide
Trias Politica
(Driemachtenleer)
Slide 14 - Tekstslide
Wetgevende:
Regering en parlement gaan over de wetgeving in Nederland.
Regering = koning + ministers
Parlement = Eerste en Tweede Kamer
Minister komt met wetsvoorstel, parlement besluit of het goedgekeurd wordt!!
Slide 15 - Tekstslide
Uitvoerende:
Ministers zorgen ervoor dat de wetten goed worden uitgevoerd.
Geven opdrachten en richtlijnen aan ambtenaren of gemeentes!
Slide 16 - Tekstslide
Rechterlijke macht:
De rechters: kijken of iemand de wet heeft overtreden
Onafhankelijk:
Overheid moet zich zelfs houden aan wat de rechter zegt!
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Tekstslide
Coalitie & Oppositie
De coalitie is een samenwerkingsverband van twee of meer partijen.
De oppositie zijn alle andere partijen die niet in het
zitten.
Kabinet
Alle ministers en staatssecretarissen
Slide 20 - Tekstslide
Verloop kabinetsformatie:
Onderzoek: De informateur, meestal een ervaren politicus gaat onderzoeken met welke partijen een coalitie mogelijk is.
De informatie: Als ze partijen hebben gevonden die willen samenwerken, overleggen ze over oplossingen en compromissen voor hun meningsverschillen. Ze stellen samen een regeerakkoord op. Hierin staan de plannen van de regering voor de komende vier jaar.
Slide 21 - Tekstslide
Kabinetsformatie
1.onderzoek
Na de verkiezingen hebben heeft de Tweede Kamer het met elkaar over de uitslag. Daarna wordt een informateur benoemd. Dit is meestal een ervaren politicus. Hij krijgt de opdracht om te onderzoeken welke partijen een coalitie kunnen vormen
2.Compromissen
Samen met de informateur zoeken partijleiders naar compromissen voor hun meningsverschillen. Ze stellen een regeerakkoord op.
3.Formatie
De Tweede Kamer benoemt een formateur (meestal de leider van de grootste coalitie-partij). In overleg met de partijen worden ministerposten verdeeld.
4.benoeming
Het kabinet wordt beëdigd door de koning. Voorbeeld: Kabinet Rutte III