Hoofdstuk 2 OEFENINGEN

• Drama
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 2 

OEFENEN

2.1 Expressie: lichaam (non-verbaal) en stem (verbaal)

• Expressie = uitdrukken van je gevoel met lichaam & stem
• Op 5 manieren met het lichaam (non-verbaal)
• Op 7 manieren met de stem (verbaal)

non-

verbaal 

(5x)

verbaal

(7x)

beweging

gebaren

handeling

lichaams-houding

mimiek

accent

klemtoon

pauzering

tempo

toonhoogte

volume

woordkeuze

2.2 Speelstijlen

Speelstijl = hoe iets gespeeld wordt, bijv. nét echt of juist (heel) overdreven.

1. Realistische speelstijl
2. Fysiek uitvergrote / groteske speelstijl
3. Absurdistische speelstijl

Dit is typematig spel.
Noem drie elementen van spel die de acteurs toepassen, waardoor het typematig wordt.

Wat is een voorbeeld van ABSURDISME in een scene?

1. De schoen van Assepoester praat terug
2. Romeo klimt omhoog naar het balkon van Julia
3. Alice maakt een handstand in de scene
4. De lakei rent gillend weg

2.3 Manieren van verwijzen naar de werkelijkheid

Een regisseur wil zijn visie laten zien in een toneelstuk. Daarmee verwijst hij naar iets van het echte leven: de werkelijkheid. 

Er zijn 5 manieren van het nadoen van de werkelijkheid. We noemen ze de manieren van verwijzen naar de werkelijkheid.

Samenvatting

Dus, de 5 manieren om naar de werkelijkheid te verwijzen zijn:

Nabootsing

Typering

Omkering

Oefensituatie

Metafoor

En nu... kijken of je ze toe kunt passen op filmpjes!

Welke manier van verwijzen naar de werkelijkheid is dit?

1. Nabootsing
2. Omkering
3. Oefensituatie
4. Metafoor

2.5 Hoge en lage status

Status = machtsverhouding tussen 2 of meer spelers, uitgedrukt in houding, handeling en tekst.  

  

Innerlijke kenmerken HOGE status:

- Zelfverzekerd

- Ontspannen

 Innerlijke kenmerken LAGE status:  

- Onzeker/ verlegen  

 - Angstig 

Beschrijf het verschil in status tussen Juf Ank en de andere moeders.
Benoem hierbij de houdingen en mimiek.

2.6 Speltechnieken

Een acteur moet een aantal technieken toe kunnen passen. 

We behandelen ze in quiz-vorm. 

Welke speltechniek zie je in het vorige filmpje?

1. Reageren
2. Identificeren
3. Jabberen/jabbertalk
4. Transformeren

Wat is de speltechniek incasseren?

1. als publiek/speler zich kan inleven of meeleven
2. veranderen van lichaam/stem in een personage
3. geld ontvangen van iemand
4. spelen dat spel binnenkomt voor je reageert

Wat is de speltechniek: spiegelen?

1. bewegingen/emoties overnemen alsof je iemands spiegelbeeld bent
2. van de ene naar de andere emotie gaan
3. een onzintaal/fantasietaal gebruiken
4. ingaan op het spel van je medespeler

Wat betekent de speltechniek: de vierde wand doorbreken?

1. dat je bevriest
2. dat je het publiek betrekt
3. dat je van het podium af valt

Wat is het verschil tussen:
- Tableau vivant
- Freeze/bevriezen

Repetitie/ Repeteren

Doorloop

Generale repetitie

Try-out

Première

Voorstelling

Auditie/Casting

6

7

2

3

4

5

1

Dit was Hoofdstuk 2

Je moet alle begrippen en theorie kennen en kunnen toepassen voor je toets (en het examen straks).