HAVO 4: all tenses notes

Welcome!
You'll find the tenses in this presentation
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
You'll find the tenses in this presentation

Slide 1 - Tekstslide

Today's Lesson




Grammar Rules Okay
  • summarize all grammar tenses

Slide 2 - Tekstslide

Basic Tenses

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple


Wanneer?
1. Iets wat altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Tijdschema of roosters
3. Feiten
4. Permanente situaties
5. Gewoontes
6. Korte huidige situaties


 


Hoe? 
Hele ww - shit + s! 
ont & ? met do(n't) / does(n't)

1. I always walk to school.
2. Our train leaves at 11am.
3. Water boils at 100 degrees Celsius.
4. I live in London.
5. She plays tennis every Tuesday.
6. He takes the ball and scores a goal!

Slide 5 - Tekstslide

Present Simple


Wanneer?
1. Iets wat altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Tijdschema of roosters
3. Feiten
4. Permanente situaties
5. Gewoontes
6. Korte huidige situaties


 




Signaalwoorden:  Ever, never, since 2010, since July, for ten years, for three days, this week, today, this month, this year, just, yet, recently, already, always. 

Slide 6 - Tekstslide

Present Continuous

Slide 7 - Tekstslide

Present Continuous
(To be + hele ww + ing)



Wanneer?
1. Wanneer je praat over iets wat nu aan de gang is.
2. Wanneer iets kort duurt.
3. Acties in de nabije toekomst.
4. Irritatie



 


Signaalwoorden: Now, at the moment, for a few weeks, for a couple of months, these days, constantly (when annoyed!) 

1. I’m working at the moment. 
2. I’m staying in London for a few weeks.
3. Tom is leaving in a few minutes.
4. You are constantly losing your keys!

Slide 8 - Tekstslide

Present Perfect

Slide 9 - Tekstslide

Present Perfect
(have / has + voltooid deelwoord)



Wanneer?
1. Om aan te geven dat iets al een lange tijd zo is.
2. Een activiteit met resultaat in het heden.
3. Levenservaringen.
4. Recente afgeronde acties.



 


Signaalwoorden: Ever, never, since 2010, since July, for ten years, for three days, this week, today, this month, this year, just, yet, recently, already. 

1. I have known Karen since 2004.
2. I have lost my keys, so I can’t get into the house.
3. I have never been to New York.
4. I Have just finished the project.

Slide 10 - Tekstslide

Past Simple

Slide 11 - Tekstslide

Past Simple
(ww + ed / onrgelmatig 2e rijtje!)



Wanneer?
Wanneer het duidelijk in het verleden is gebeurd.




 


Signaalwoorden: Yesterday, last night, in 2003, 6 months ago.
DUIDELIJK MOMENT IN HET VERLEDEN!


I went to the cinema yesterday.

Slide 12 - Tekstslide

Past Continuous

Slide 13 - Tekstslide

Past Continuous
(was / were + hele ww + ing)



Wanneer?
1. Een actie die voor een andere actie in het verleden plaats vindt (samen met de past simple!)
2. Actie in het verleden met nadruk op tijdsduur.




 


Signaalwoorden: While, when, as long as 




1. I was having breakfast, when the phone suddenly rang.
2. I was working in the garden all day.


Slide 14 - Tekstslide

Past Perfect

Slide 15 - Tekstslide

Past Perfect
(had + voltooid deelwoord)



Wanneer?
1. Actie die is afgelopen voor een andere actie.
2. Hoe lang iets is bezig geweest op een moment in het verleden.





 


Signaalwoorden: When + past simple, June, last Tuesday / when + past simple, for + time, wish



1. When we arrived, the film had started.  
2. When he graduated, he had been in London for six years.



Slide 16 - Tekstslide

Future Tenses

Slide 17 - Tekstslide

Present Simple

Wanneer?
Tijden met een vast schema; school, trein etc.

 





  1. The train departs at 9 o’clock. 
  2. The break ends in 15 minutes.  

Slide 18 - Tekstslide

Present Continuous
(to be + hele ww + ing)

Wanneer?
Iets dat gaat gebeuren, en al gepland is. Het is dus al geregeld en/of voorbereid.
 






  1. I am celebrating my birthday tomorrow. 
  2. Ron is meeting his sister at 10 o’clock this Saturday.  

Slide 19 - Tekstslide

To be + going to + hele ww

Wanneer?
1. Wat iemand wel of niet van plan is de toekomst. (staat nog niet vast en is minder specifiek!) 

 2. een voorspelling met bewijs.





  1. I am going to visit my uncle next week. 
  2. It isn’t going to rain. Look at the sky, it is blue! 

Slide 20 - Tekstslide

Will + hele werkwoord

Wanneer?
 1. Aanbieden
 2. beloftes
 3. aankondiging 
 4. besluit
 5. voorspelling zonder bewijs

6. Vraag/voorstel = shall

  1. We will get some tea and a slice of cake.  
  2.  I will clean my room this weekend, I promise!  
  3. Amy will not go to Spain this summer.  
  4. I will go to the doctor with you.  
  5.  Will Brody become a police officer?  

Slide 21 - Tekstslide