Les 10 H5- Spelling persoonsvorm in samengestelde zinnen

Planning
Lezen (15-20 min)
Huiswerkcontrole + gelegenheid tot vragen stellen (10min)
Uitleg pv in samengestelde zinnen (10min)
Aan de slag (25min)
Kahoot (als we nog tijd hebben)
Huiswerk
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Planning
Lezen (15-20 min)
Huiswerkcontrole + gelegenheid tot vragen stellen (10min)
Uitleg pv in samengestelde zinnen (10min)
Aan de slag (25min)
Kahoot (als we nog tijd hebben)
Huiswerk

Slide 1 - Tekstslide

Wat was het huiswerk
H6- Spelling


Lezen: de theorie over verschil ww PVTT en VD op blz.186
Maken: opdracht 1 t/m 3

Slide 2 - Tekstslide

Antwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
H5 - Spelling op blz. 156


Ik kan de persoonsvorm in samengestelde zinnen correct spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Op het schoolplein dansten de leerlingen tot laat in de avond.
Lees onderstaande zin.
Wat gebeurt er met de persoonsvorm
als je de zin vragend maakt?

Slide 5 - Woordweb

De scooter van Isam werd gestolen, toen hij een broodje kocht.
Lees onderstaande zin.
Wat gebeurt er met de persoonsvorm
als je de zin vragend maakt?

Slide 6 - Woordweb

  • In hoofdstuk 5 spelling leer je dat een zin meerdere persoonsvormen kan hebben. 
  • Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm
  • Voorbeeld: Op het schoolplein dansten (pv) de leerlingen tot laat in de avond.
  • Een samengestelde zin is een zin met meer persoonsvormen.
  • Voorbeeld: De scooter van Isam werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

Slide 7 - Tekstslide

Zo vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
  • Probeer alle werkwoorden van tijd te veranderen. De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen, de andere werkwoorden zijn infinitief (hele werkwoord), voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.
  • Dus de zin vragend maken is geen goed idee! Je vindt dan maar één persoonsvorm.

Slide 8 - Tekstslide

Een voorbeeld
  • De gemeenteraad heeft besloten dat de kleine dorpsschool wordt opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zal teruglopen.
  • – De gemeenteraad had besloten dat de kleine dorpsschool werd opgeheven als het leerlingenaantal nog verder zou teruglopen.
  • De werkwoorden heeft, wordt en zal kun je van tijd veranderen en zijn dus persoonsvormen.
  • Besloten, opgeheven en teruglopen kun je niet van tijd veranderen en zijn dus geen persoonsvormen: besloten en opgeheven zijn voltooide deelwoorden en teruglopen is een infinitief.

Slide 9 - Tekstslide

Samen oefenen

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Wil je een ijsje of wil je een kaassoufflé?
A
1
B
2
C
3

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Heb je het appje dat Floris gestuurd heeft, wel gelezen?
A
1
B
2
C
3

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Max' boodschap kun je niet verkeerd hebben begrepen, want die was erg duidelijk!
A
1
B
2
C
3

Slide 14 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Het kaassouffleetje dat ik gisteren at, was niet echt lekker, doordat het niet gaar was.
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Als je hard leert, ga je over naar de derde en dan krijg je een nieuwe spelcomputer.
A
1
B
2
C
3

Slide 16 - Quizvraag

De volgende afkortingen kom je tegen bij opdracht 2 en 3
afkorting
voorbeeld
pvtt = persoonsvorm  tegenwoordige tijd 
Annie zingt een liedje.
pvvt = persoonsvorm verleden tijd
Annie zong een liedje.
vd = voltooid deelwoord
Annie heeft een liedje gezongen.
inf = infinitief (hele werkwoord)
Annie wil een liedje zingen.
bn = bijvoeglijk naamwoord
Het gezongen liedje.

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
H5 Spelling - pv in samensgestelde zinnen op blz. 156

Maken: Opdracht 1, 2, 3, 4

Klaar? Maak alvast opdracht 4 (=huiswerk) 
Of ga lezen in je leesboek!
timer
20:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link