In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Lekker Rekenen!
Pen en papier
Rekenmachine
Rekenkaart
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
- Oud totaal uitrekenen
- Procentuele verandering uitrekenen
- Meervoudige afname en toename: nieuw totaal, verandering of procentuele verandering uitrekenen
- Berekening noteren
Slide 3 - Tekstslide
Pak pen en papier
- maak rekensommen als nodig
- schrijf de antwoorden op
Slide 4 - Tekstslide
Rekenstrategieën
- Rekenen met procenten via 1%.
- Verhoudingstabel
Slide 5 - Tekstslide
1. Titiana koopt 2 shirts met 20% korting. Zonder korting kosten de shirts € 16,95 per stuk.
Hoeveel moet Titiana in totaal betalen voor de shirts?
Slide 6 - Open vraag
2. Een luchtvaartmaatschappij vervoerde in maart in totaal 6,1 miljoen passagiers. In april was het aantal passagiers dat met de luchtvaartmaatschappij vliegt met 5% gestegen.
Hoeveel miljoen passagiers had de luchtvaartmaatschappij in april? Rond het antwoord af op één decimaal.
Slide 7 - Open vraag
3. Paulien krijgt 20% korting op de rok.
Hoeveel moet Paulien betalen voor de rok?
Slide 8 - Open vraag
4. Jeroen krijgt 12% korting op de normale prijs van een scooter. De normale prijs van de scooter is € 2.999.
Hoeveel betaalt Jeroen voor de scooter?
Slide 9 - Open vraag
5. Theresa krijgt 33% korting op de jas.
Hoeveel moet Theresa betalen voor de jas?
Slide 10 - Open vraag
Rekenstrategieën
1. Bekijk de titel.
2. Bekijk de koppen of titels van verschillende onderdelen.
3. Bekijk hoe er gebruik is gemaakt van beeld, kleuren en lijnen.
Slide 11 - Tekstslide
6. Marleen koopt een zonnebril. Zonder korting kost de bril € 24,20.
Hoeveel moet Marleen betalen?
Slide 12 - Open vraag
7. Hoeveel kost de laptop inclusief btw?
Slide 13 - Open vraag
8. Henk gaat op maandag naar de kapper. Zonder korting kost de behandeling € 11,80.
Hoeveel moet Henk betalen?
Slide 14 - Open vraag
9. Alba koopt 12 mini-cupcakes.
Hoeveel moet Alba betalen?
Slide 15 - Open vraag
10. Lars krijgt 12% korting op het horloge.
Hoeveel moet hij betalen?
Slide 16 - Open vraag
Rekenstrategieën
1. Bekijk de titel.
2. Bekijk de koppen of titels van verschillende onderdelen.
3. Bekijk hoe er gebruik is gemaakt van beeld, kleuren en lijnen.
Slide 17 - Tekstslide
11. Sophie wint de bieding met een bod van € 122,06.
Hoeveel procent meer dan de oorspronkelijke prijs betaalt Sophie voor de jurk?
Slide 18 - Open vraag
12. Hoeveel procent korting krijg je op de fiets? Rond het antwoord af op één decimaal.
Slide 19 - Open vraag
13. Aan het begin van de film is de bioscoopzaal helemaal gevuld. Aan het einde van de film zitten er nog 174 mensen in de zaal. Met hoeveel procent is het aantal mensen in de zaal gedaald?
Slide 20 - Open vraag
14. Sanne koopt een flesje parfum dat is afgeprijsd van € 121,78 naar € 89,30.
Hoeveel procent korting krijgt Sanne op de parfum? Rond het antwoord af op hele procenten.
Slide 21 - Open vraag
15. Met hoeveel procent is het aantal elektrische brom- en snorfietsen in Nederland gestegen? Rond het antwoord af op hele procenten.
Slide 22 - Open vraag
16. Het Amstelhotel bestond vroeger uit 111 kamers. Tijdens een verbouwing zijn deze omgebouwd tot 79 kamers.
Met hoeveel procent is het aantal kamers gedaald? Rond het antwoord af op één decimaal.
Slide 23 - Open vraag
17. Hoeveel procent korting krijg je op de bank?
Slide 24 - Open vraag
18. Myrthe volgt een trainingsprogramma voor gewichtheffen. Na 3 maanden trainen kan ze 49 kg tillen. Voor ze begon met trainen was dat 14 kg minder.
Met hoeveel procent is het gewicht dat Myrthe kan tillen toegenomen?
Slide 25 - Open vraag
19. Hoeveel procent duurder is het ticket op lastminuteticket.nl dan de originele ticketprijs?
Slide 26 - Open vraag
20. Ed krijgt € 17,50 korting op de bokshandschoenen.
Hoeveel procent korting krijgt Ed? Rond het antwoord af op hele procenten.