LE5 - week 4

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1

Lekker Rekenen!

Pen en papier

Rekenmachine

Rekenkaart

Leerdoelen

- Meervoudige afname en toename: nieuw totaal, verandering of procentuele verandering uitrekenen

- Berekening noteren

Pak pen en papier

- maak rekensommen als nodig

- schrijf de antwoorden op

1. Hoeveel kost de EspressoMax zonder korting?

2. Monique betaalt € 189,84 voor de telefoon.

Hoeveel kostte de telefoon zonder korting?

3. Sven krijgt 70% korting op parfum en koopt een flesje parfum voor € 19,26.

Hoeveel kostte het flesje parfum zonder korting?

4. Paulien koopt de tent en krijgt € 77,37 korting.

Hoeveel moet Paulien betalen?

5. De prijs van deze tablet is dit jaar met 3% gedaald ten opzichte van vorig jaar.

Hoeveel kostte de tablet vorig jaar?

6. Hoeveel gram chips zit er normaal in de zak?

7. Lisanne krijgt 15% korting op een rok en betaalt nu € 80,07.

Hoeveel kostte de rok eerst?

8. Noam koopt de laptop en krijgt € 164,40 korting.

Hoeveel moet Noam betalen?

9. Sofia koopt in maart een keuken. Ze krijgt € 684 korting.

Hoeveel kostte de keuken zonder korting?

10. Hoeveel kost de tandenborstel zonder korting?

Rekenstrategieën

1. Bekijk de titel.

2. Bekijk de koppen of titels van verschillende onderdelen.

3. Bekijk hoe er gebruik is gemaakt van beeld, kleuren en lijnen.

1. Thijs koopt de trainingsbroek.
Zijn moeder betaalt 50% van de kosten van de trainingsbroek.

Hoeveel euro moet Thijs zelf aan de trainingsbroek meebetalen?

2. Menno koopt een nieuwe fiets van € 435.
Hij krijgt 10% korting op de fiets.
De werkgever van Menno betaalt 30% van de kosten voor de fiets.

Hoeveel moet Menno zelf nog voor de fiets betalen?

3. Bouchra koopt de set van 5 glazen.
Ze heeft een kortingscoupon waarmee ze bij het afrekenen 10% extra korting krijgt.

Hoeveel moet Bouchra voor de glazen betalen?

4. In een voordeelpot aardbeienjam zit 50% meer jam dan in de pot die je in de afbeelding ziet.
In een pot vijgenjam zit 50% minder jam dan in een voordeelpot aardbeienjam.

Hoeveel gram jam zit er in een pot vijgenjam?

5. Door opheffingsuitverkoop geldt in een kledingwinkel 60% korting.
De actie geldt ook op artikelen die al afgeprijsd zijn.
Mayke koopt de jurk tijdens de opheffingsuitverkoop.

Hoeveel moet Mayke betalen?

6. Marieke koopt de fiets.
Haar werk betaalt 40% van de fiets.

Hoeveel moet Marieke zelf nog voor de fiets betalen?

7. Jochem koopt de gelakte tafel Stockholm met een blad van 4,5 cm dik. Hij woont 35 km van de Houtloods.

Hoeveel procent meer moet Jochem betalen ten opzichte van de basisprijs?

8. Met haar kortingskaart krijgt Amira nog eens 15% korting op de appels.

Hoeveel moet Amira voor de appels betalen?

9. Bart krijgt bovenop de korting een extra korting van 5% op de auto.

Hoeveel moet Bart voor de auto betalen?

10. Lianne werkt als klantenservicemedewerker. Ze verdient € 11,50 per uur. Op 1 december rondt ze haar interne opleiding af en krijgt ze een salarisverhoging van 8%. Op 1 januari krijgt ze een jaarlijkse loonsverhoging van 5%.

Met hoeveel procent is het salaris van Lianne op 1 januari gestegen ten opzichte van haar salaris vóór 1 december?
Rond het antwoord af op hele procenten.

Rekenstrategieën

- Rekenen met procenten via 1%.

- Verhoudingstabel