De ecologie bestudeert zowel de wisselwerking tussen organismen onderling, binnen populaties en levensgemeenschappen (de biotische milieufactoren), als de relaties van deze biologische eenheden met hun niet-biologische omgeving (de abiotische milieufactoren).
In deze les zitten 72 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
ECOLOGIE
De ecologie bestudeert zowel de wisselwerking tussen organismen onderling, binnen populaties en levensgemeenschappen (de biotische milieufactoren), als de relaties van deze biologische eenheden met hun niet-biologische omgeving (de abiotische milieufactoren).
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
voedselrelaties, voedselketens, koolstofkringloop, biotisch en abiotische factoren, biologisch evenwicht, aanpassingen van dieren en planten en de organisatieniveau's,
belangrijke begrippen
Slide 3 - Tekstslide
Kort thema ( kleine 3 weken)
1. eten en gegeten worden
2. piramiden
3. koolstofkringloop
4. populaties
5. aanpassingen bij dieren
6. aanpassingen bij planten
Slide 4 - Tekstslide
Voedselketen
Een voedselketen begint altijd met een plant
Volgende in de keten is een planteneter
volgende in de keten is een vleeseter
Producenten: maakt organische stoffen uit
anorganische stoffen (=fotosynthese!)
consumenten: halen organische stoffen uit voedsel
Slide 5 - Tekstslide
Voedselweb
In een voedselweb komen verschillende voedselketens voor.
Slide 6 - Tekstslide
opdracht:
maak een voedselketen uit dit voedselweb.
(gebruik alle regels die je net hebt opgeschreven)
Slide 7 - Tekstslide
Voedselweb
In een voedselweb komen verschillende voedselketens voor.
Slide 8 - Tekstslide
Producenten, consumenten & reducenten
Slide 9 - Tekstslide
Terugblikken check
1. Maak van de volgende organismen een voedselketen:
bladluis, lieveheersbeestje, eikenboom, merel
2. Schrijf in je eigen woorden op wat een producent is.
Slide 10 - Tekstslide
Basisstof 2: Piramiden
Je kent de begrippen piramide van biomassa en aantallen en je kan deze piramiden aflezen.
Slide 11 - Tekstslide
Piramide van aantallen
Piramide van biomassa
(altijd piramidevorm)
Slide 12 - Tekstslide
Biomassa/aantallen
In een piramide van [biomassa/aantallen] kun je zien hoeveel individuen elke schakel van een voedselketen heeft.
Je ziet in de afbeelding een voedselketen weergegeven in de vorm van een piramide. [biomassa/aantallen]
Slide 13 - Tekstslide
1. piramide van biomassa
_______________________________________
2. biomassa
_______________________________________
3. piramide van aantallen
1.schema dat laat zien wat het gewicht is van alle organische stoffen in elke schakel van een voedselketen
_______________________________________
2.het gewicht van alle organische stoffen in een organisme
_______________________________________
3. schema dat laat zien hoeveel individuen in elke schakel van een voedselketen voorkomen
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Waarom is de pijl bij elke schakel hier kleiner?
Slide 17 - Tekstslide
Energie in een voedselketen
groei, verbranding, restanten.
Koe groeit, poept restanten uit, spuugt stukken gras uit.
Verlies van energie naar de volgende schakel.
Slide 18 - Tekstslide
Waarom kunnen planten niet leven heeeeel diep in de oceaan?
Slide 19 - Tekstslide
1. piramide van biomassa
_______________________________________
2. biomassa
_______________________________________
3. piramide van aantallen
1.schema dat laat zien wat het gewicht is van alle organische stoffen in elke schakel van een voedselketen
_______________________________________
2.het gewicht van alle organische stoffen in een organisme
_______________________________________
3. schema dat laat zien hoeveel individuen in elke schakel van een voedselketen voorkomen
Slide 20 - Tekstslide
Weet je het nog?
De begrippen producent, consument (1e, 2e en 3e orde), planten eter, vleeseter en hun plek in de voedselketen?
Weet je goed het verschil tussen organische en anorganische stoffen.
Weet je het verschil te herkennen in een piramide van biomassa en aantallen.
Fotosynthese
Slide 21 - Tekstslide
Herhaling/korte oefening voedselketen
Maak een voedselketen in je schrift met alle organismen die je leest in de volgende tekst.
Slide 22 - Tekstslide
De Oosterschelde is een zeearm. Bij laag water vallen grote delen van de Oosterschelde droog. Op die drooggevallen zandplaten krioelt het dan van de vogels die in de bodem zoeken naar voedsel, zoals schelpdieren. Daarna jaagt de vloed de vogels weg. De schelpdieren kunnen weer verder met het vangen van de microscopisch kleine algen.
In de Oosterschelde is een dam met sluizen gebouwd. De sluizen van die Oosterscheldedam gaan alleen bij storm helemaal dicht. Door de dam is de dagelijkse verandering van het waterpeil bij hoog en laag water minder dan vroeger. Daardoor zijn de bij laag water droogvallende delen kleiner geworden.
Slide 23 - Tekstslide
Het antwoord
kleine algen ⇒ schelpdieren ⇒ vogels
Slide 24 - Tekstslide
Basisstof 3
De koolstofkringloop
+ basisstof 1/2 ophalen.
Slide 25 - Tekstslide
Weet je het nog?
Je hebt geleerd:
-Hoe je een voedselketen maakt
-Dat een voedselketen altijd begint met een...........daarna met een ............
-Je kent de begrippen producent en consument
-Wat het verschil is tussen een voedselketen/voedselweb
-Je weet wat het verschil is tussen een piramide van aantallen/biomassa en de verschillen in vorm.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Nieuwe kennis
Basisstof 3
De koolstofkringloop
- Je kan benoemen hoe Co2 steeds opnieuw wordt gebruikt in bruikbare plantaardige en dierlijke stoffen. Je gebruikt hierbij de juiste begrippen: producenten, consumenten en reducenten.
Slide 29 - Tekstslide
De Koolstofkringloop
Stoffen worden steeds opnieuw gebruikt
Circle of life
Slide 30 - Tekstslide
Sommige stoffen
raken nooit op!
Zij worden keer
op keer weer gebruikt.
CO2
mineralen
water
Slide 31 - Tekstslide
De energie van de zon gebruikt de plant om glucose mee te maken.
1. Welke stoffen heeft een plant hier nog meer voor nodig?
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
planten gebruiken Co2 om te groeien > glucose maken.
planten worden gegeten door dieren
planten en dieren doen aan verbranding > Co2 komt vrij
planten & dieren gaan dood
reducenten nemen deze organische stoffen op en zetten ze om tijdens de verbranding in organische stoffen: Co2, water en mineralen.
<En opnieuw>
planten en dieren gaan weer dood (of worden opgegeten) en het cirkeltje is weer rond.
Slide 35 - Tekstslide
Aan de slag
Teken de koolstofkringloop op je tafel.
Verder werken met je planning.
klaar? begin met je keuzeopdracht voor het portfolio
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Populaties
Slide 38 - Tekstslide
Een populatie is een groep individuen in het zelfde gebied van dezelfde soort die zich met elkaar kunnen voortplanten.
Slide 39 - Tekstslide
Jullie zijn een populatie.
waardoor worden jullie beinvloed?
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Abiotische invloeden
TL- licht (licht)
Tocht? (wind)
lek dak (neerslag)
kachel te warm (temperatuur)
benauwd (lucht)
vieze vloer (zand)
Biotische factoren
ontbijt gehad, eten in je tas? (voedselaanbod)
iemand luizen? wormpjes? (parasieten)
van leeuwen geen last..(Predatie)
boom voor het raam, hierdoor geen zon in je ogen (bescherming door vegetatie)
Als het goed is nog niet nodig (nestgelegenheid)
beetje ziekjes? (ziekteverwekkers bacteriën)
jeuk aan je teen? (schimmels)
Slide 42 - Tekstslide
Populaties in hetzelfde samenlevingsgebied noem je een levensgemeenschap
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Slide 45 - Tekstslide
Populatiegroote/optimum
Veel konijnen = komen er meer vossen
hierdoor minder konijnen & uiteindelijk
ook weer minder vossen.
verhaal over meneer en mevrouw konijn en de vos
Slide 46 - Tekstslide
Voordat we verder gaan..
Ken je de volgende begrippen nog?
producent, consument en reducent (planteneters, vleeseters)
Biologisch evenwicht
individu,levensgemeenschap, populatie, ecosysteem
Biotische en abiotische factoren
koolstofkringloop
Voedselketen, voedselweb
piramide van biomassa, piramide van aantallen
Slide 47 - Tekstslide
gestroomlijn lichaam, kieuwen om onder water te ademen.
Zoolgangers (leven op zachte ondergrond)
Dikke vacht (koud klimaat)
Slide 48 - Tekstslide
Slide 49 - Tekstslide
Lengte snavel
voor wie is welk voedsel?
Slide 50 - Tekstslide
Aanpassing bij dieren
waterdieren, landzoogdieren, vogels
vorm en functie
Slide 51 - Tekstslide
Kijkopdracht: How wolves change rivers
* Welke ecologische begrippen zie je in dit filmpje terug?
Slide 52 - Tekstslide
Slide 53 - Video
documentaire maker
volg je hem ook op insta? handig voor het volgende thema;)
Slide 54 - Tekstslide
Aanpassingen bij planten
Slide 55 - Tekstslide
Na de uitleg en het maken van de opdrachten weet je:
de aanpassingen van planten in een droge en natte omgeving.
de verschillen tussen schaduw en zonplanten.
En je weet een aantal slimme trucjes van planten
Slide 56 - Tekstslide
Aanpassingen aan een droge omgeving
aanpassingen aan een natte omgeving
Slide 57 - Tekstslide
Slide 58 - Tekstslide
Welke aanpassingen heb je gehoord en gezien?
Slide 59 - Woordweb
Aanpassingen van
Schaduwplanten (voorjaarsbloeiers)
zonplanten
klimplanten
Slide 60 - Tekstslide
BEST SLIM
De Rafflesia groeit in Azië. Wanneer deze parasiet bloeit, verspreidt hij de geur van rottend vlees om bestuivers (vliegen) aan te trekken.
Slide 61 - Tekstslide
Bremraap een NL parasiet
Zodra een bremraapzaadje kiemt, gaat het worteltje van de bremraap op zoek naar een wortel van een andere plant. Het worteltje van de bremraap dringt vervolgens de wortel van de andere plant binnen om zo de voedingsstoffen uit die wortel te stelen.
Slide 62 - Tekstslide
Waar moet je rekening mee houden als je planten in je huis neerzet?