5A Theorie 4 argumentatiestructuur nieuw

Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Vraagstelling
Samenvatting
Voor- en tegenargumenten
Verklaringen
Uitleg
Afweging
Definitie
Meerdere mogelijke oplossingen
Meerdere mogelijke oplossingen
1 / 35
volgende
Slide 1: Sleepvraag
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Betoog
Beschouwing
Uiteenzetting
Vraagstelling
Samenvatting
Voor- en tegenargumenten
Verklaringen
Uitleg
Afweging
Definitie
Meerdere mogelijke oplossingen
Meerdere mogelijke oplossingen

Slide 1 - Sleepvraag



Signaalwoorden van tegenstelling


Signaalwoorden van voorbeeld


Signaalwoorden van opsomming
zo
maar
en
ten eerste
zoals
toch

Slide 2 - Sleepvraag

Signaalwoorden van vergelijking
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van reden
even ... als
echter
omdat
daarom
groter dan
hoewel
beter dan
tegenover
dus

Slide 3 - Sleepvraag

Signaalwoord tijdsverband
Signaalwoord toelichting
dat houdt in
denk hierbij aan
bijvoorbeeld
zoals
terwijl
Toen
ter illustratie

Slide 4 - Sleepvraag

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van samenvatting
Signaalwoorden van oorzaak&gevolg
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
Signaalwoorden van plaats
waarin
vervolgens
echter
omdat
kortom
ten tweede
mits
bijvoorbeeld
als
zoals
al met al
vervolgens
hierdoor
want
maar
daarentegen
ook

Slide 5 - Sleepvraag

12 
conclusie
afweging
argument
gevolg
onderbouwing
probleemstelling
relativering
stelling
toelichting
verklaring
voorbehoud
voorwaarde

Slide 6 - Sleepvraag

Welke functie past het best bij welk tekstonderdeel?
Inleiding
middenstuk
slot
bewijs
bewering
gevolgen
opsomming
theorie
conclusie
constatering
argumentatie
oorzaak
oplossing
afweging
argument
advies
verklaring
toelichting
nuancering
ontkenning
tegenwerping
weerlegging
aanleiding
samenvatting
oproep
aanbeveling
probleemstelling

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is de juiste omschrijving bij het functiewoord?
tegenwerping
argument
afweging
advies
conclusie
bewering
ontkenning
argumentatie
nuancering
weerlegging
een stelling die de schrijver moet onderbouwen
De schrijver geeft te bewering weer en geeft aan dat hij het er niet mee eens is
de schrijver geeft meerdere argumenten
een bewering wordt iets afgezwakt door te laten zien dat er meer gezichtspunten zijn
Met tegenargumenten aantonen dat de argumentatie van de ander niet juist is
De schrijver maakt bezwaar tegen een eerdere argumentatie
reden waarom iemand iets vindt
voor- en nadele of mogelijke oplossingen worden tegen elkaar afgewogen
De schrijver geeft, meestal aan het eind, een goede raad of advies.
De schrijver komt tot een gevolgtrekking

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is het doel van een 'beschouwing'?
A
beschouwen: de lezer laten nadenken, mening laten vormen
B
instrueren: zorgen dat iemand weet wat hij met een apparaat moet doen
C
overtuigen: zorgen dat de lezer de mening van de auteur over neemt.

Slide 9 - Quizvraag

Standpunt
Argument
Dus
Kortom
Namelijk
Dat blijkt uit
Omdat
Daarom
Volgens ons
Immers

Slide 10 - Sleepvraag

Argumentatie = 
Argumentatieschema = 
het geheel van argumenten en standpunt
het verband tussen argumenten en standpunt

Slide 11 - Sleepvraag

Theorie 4 blz. 63

Slide 12 - Tekstslide

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

Slide 15 - Tekstslide

Bij nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt.

Slide 16 - Tekstslide

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 17 - Tekstslide

Ik stem niet op de PVV. Ik vind Wilders een slecht politicus. Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Ik stem niet op de PVV.
[want]
Ik vind Wilders een slecht politicus.
[omdat]
Hij zegt wel wat hij gaat doen, maar niet hoe.
Dit is de stelling.
Dit is een enkelvoudig (hoofd)argument.
Dit is onderschikkende argumentatie bij het hoofdargument.

Slide 18 - Tekstslide

Zet de argumentatie in een blokjesschema

Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis. Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook. Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.
timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Standpunt
Argument 1
Argument 2
Uit onderzoek van California State University blijkt dat intensief gebruik van sociale media kan leiden tot een persoonlijkheidsstoornis.
Het lijkt me daarom een goed idee om minder tijd te besteden aan Facebook.
Bovendien zijn er leukere dingen in het leven dan selfies posten.

Slide 20 - Sleepvraag

In de vorige dia was er sprake van welke argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 21 - Quizvraag

Ajax zal nooit echte topspelers voor een wat langere tijd in het team hebben, want daarvoor heeft de club gewoon niet genoeg geld. Ajax zal dus nooit meer de Champions League winnen.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Nevenschikkende onderschikkende argumentatie

Slide 22 - Quizvraag

We moeten in lockdown, zodat we de ouderen kunnen beschermen. Zij zijn namelijk kwetsbaar.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Neven- en onderschikkende argumentatie.

Slide 23 - Quizvraag

Jij moet een docent worden. Je hebt namelijk goed contact met leerlingen. Ook ben je vriendelijk, want kinderen zoeken je snel op.
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Onderschikkende argumentatie
D
Neven- en onderschikkende argumentatie.

Slide 24 - Quizvraag

Ik ben voor de maatschappelijke dienstplicht, want jongeren moeten discipline leren. Ook moeten ze leren dingen te doen voor een ander in plaats van voor zichzelf.
A
enkelvoudige argumentatie
B
nevenschikkende argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 25 - Quizvraag

Je kunt wel zien dat zijn ouders veel geld verdienen: hun huis in Nederland staat vol designmeubelen en ze hebben ook nog een chalet in Zwitserland.
A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Enkelvoudige argumentatie
D
Nevenschikkende onderschikkende argumentatie

Slide 26 - Quizvraag

Politici zijn niet te vertrouwen: ze hebben allemaal hun eigen belangen vooropstaan. Ik ga dan ook niet meer stemmen bij de volgende verkiezingen. Bovendien ben ik dan op wereldreis.
A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie
C
Enkelvoudige argumentatie
D
Meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 27 - Quizvraag


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 28 - Quizvraag


In de zin: 'Ik vind Lupin een geweldige serie, want hij is ontzettend spannend' is 'want hij is ontzettend spannend' een...

A
standpunt
B
feitelijk argument
C
waarderend argument
D
nevenschikkende argumentatie

Slide 29 - Quizvraag

Ik ben geen fan van ADO Den Haag, want ik vind groen en geel lelijke kleuren.
A
Feitelijke argumentatie
B
Waarderende argumentatie

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Argumentatie op basis van oorzaak-gevolg
Argumentatie op basis van autoriteit
Sporten is niet alleen goed voor je lichaam, maar ook voor de geest. Dat wisten de oude Grieken al.
Sporten geeft een geluksgevoel, omdat tijdens het sporten dopamine wordt aangemaakt.

Slide 32 - Sleepvraag

Argumentatie op basis van vergelijking.
Argumentatie op basis van voor- en nadelen.
Ik denk niet dat de prijzen van concertkaartjes veel zullen stijgen, want de prijzen voor theater- en bioscoopkaartjes zijn ook gelijk gebleven.
Subsidiëring van het theater is nodig om kaartjes betaalbaar te houden. Zo kan iedereen kennis maken met cultuur.

Slide 33 - Sleepvraag

Wat is een vooronderstelling?
A
Een hypothese, opvatting die je nog moet bewijzen.
B
Een discriminerende opmerking.
C
Een bedenking of bezwaar.
D
Voorafgaande beperking. Wat eerst moet gebeuren.

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video