Taaltrofee

Taaltrofee Nederlands
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Taaltrofee Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we herhalen?
  • tekstdoel, tekstsoort, teksttype
  • tekstverbanden
  • stijlfiguren
  • woordbegrip

Slide 2 - Tekstslide

teksttype, tekstsoort, tekstdoel
teksttype (bv. krantenartikel, handleiding ...)

tekstsoort (bv. informatieve tekst, prescriptieve tekst ...)

tekstdoel (bv. informeren, instructie geven ...)

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de tekstsoort?

Slide 5 - Open vraag

tekstverbanden
chronologisch verband (bv. later)
opsommend verband (bv. ten eerste)
oorzaak-gevolgverband (bv. doordat)
tegenstellend verband (bv. daarentegen)
concluderend verband (bv. dus)
...

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het tekstverband?
Ik wil gaan, maar mijn vriendin niet.
A
concluderend
B
oorzaak-gevolg
C
tegenstellend
D
opsommend

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het tekstverband?
Mijn oom zat in de file. Daardoor kwamen we te laat.
A
oorzaak-gevolg
B
concluderend
C
chronologisch
D
tegenstellend

Slide 8 - Quizvraag

stijlfiguren
vergelijking
overeenkomst, met 'als, zoals ...'
alliteratie
twee of meer dezelfde (mede)klinkers aan het begin van een woord (bv. zwoele zomers)
metafoor
overeenkomst, zonder 'als, zoals ...'
personificatie
levenloze zaken krijgen menselijke eigenschappen
hyperbool
overdrijving
woordspeling
woordencombinatie met een dubbel/humoristisch effect (bv. tegen een zebra: je moet meer op je strepen staan)

Slide 9 - Tekstslide

Welke stijlfiguur herken je?
Liesje leerde Lotje lopen langs de lange Lindenlaan.
A
metafoor
B
personificatie
C
alliteratie
D
woordspeling

Slide 10 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je?
Papier is geduldig.
A
personificatie
B
alliteratie
C
vergelijking
D
woordspeling

Slide 11 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je?
Jij eet mij arm!
A
alliteratie
B
woordspeling
C
vergelijking
D
hyperbool

Slide 12 - Quizvraag

Welke stijlfiguur herken je?
Bram is een wandelende encyclopedie.
A
metafoor
B
vergelijking
C
woordspeling
D
alliteratie

Slide 13 - Quizvraag

woordbegrip
synoniem (bv. auto - wagen)
antoniem (bv. dik - dun)
homoniem (bv. bank: geldzaken - zitmeubel)
homofoon (bv. leiden - lijden)
homograaf (bv. verspringen)

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de relatie?
wij - wei
A
homoniem
B
homofoon
C
homograaf
D
antoniem

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de relatie?
kantelen - kantelen
A
synoniem
B
homoniem
C
homofoon
D
homograaf

Slide 16 - Quizvraag

woordbegrip
inheems (bv. mens)
vreemd woord (bv. carrière)
bastaardwoord (bv. deleten)
purisme (bv. duimspijker)

Slide 17 - Tekstslide

Is het een vreemd woord of bastaardwoord?
meeting
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 18 - Quizvraag

Is het een vreemd woord of bastaardwoord?
krant
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het purisme van 'paraplu' (Fr.)?

Slide 21 - Open vraag