1.3 ademhalingsstelsel

Leg op tafel:
schrift, boek, etui
Chromebook/laptop in je tas
timer
5:00
Beantwoord in je schrift de volgende vragen:
  1. Wat ontstaat er bij de verbranding? 
  2. Wat is er nodig voor de verbranding?
  3. In welk celorganel kan de verbranding plaats vinden?
Lesdoelen:
  • Ik kan de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies. 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leg op tafel:
schrift, boek, etui
Chromebook/laptop in je tas
timer
5:00
Beantwoord in je schrift de volgende vragen:
  1. Wat ontstaat er bij de verbranding? 
  2. Wat is er nodig voor de verbranding?
  3. In welk celorganel kan de verbranding plaats vinden?
Lesdoelen:
  • Ik kan de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling paragraaf 1.2
  • Uitleg 1.3: Ademhalingsstelsel
  • Werken aan opdrachten
  • les afsluiten(laptop nodig dan)


Lesdoelen:
  • Ik kan de delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies. 
Huiswerk:
Maak opdracht 1 t/m 9
of
5 t/m 11
Leren 1.1 t/m 1.3
Lezen 1.4

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht
1: water + koolstofdioxide + energie
2: glucose + zuurstof
3: Mitochondriën 

Slide 3 - Tekstslide

BS 3 ademhalingsstelsel

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht T1 B3
  1. Waarom is de neus zo belangrijk bij het in - en uitademen?
  2. Hoe werkt het slikken in de neus en keel?
  3. Wat gebeurt als je je verslikt, leg ook uit waarom je zo gaat hoesten bij een verslikking.
  4. Wat houd het begrip gaswisseling in.

Schrijf 6 minuten je antwoorden op, in stilte.


timer
6:00

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
  1. Waarom is de neus zo belangrijk bij het in - en uitademen?
  2. Hoe werkt het slikken in de neus en keel?
  3. Wat gebeurt als je je verslikt, leg ook uit waarom je zo gaat hoesten bij een verslikking.
  4. Wat houd het begrip gaswisseling in.




timer
3:00
Overleg 3 minuten met maximaal 4 personen om je heen, weet de antwoorden zo te verwoorden dat je het uit kan leggen aan een ander

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht
  1. Waarom is de neus zo belangrijk bij het in - en uitademen?
  2. Hoe werkt het slikken in de neus en keel?
  3. Wat gebeurt als je je verslikt, leg ook uit waarom je zo gaat hoesten bij een verslikking.
  4. Wat houd het begrip gaswisseling in.




Enkele leerlingen leggen de 4 vragen uit aan de klas en de docent

Slide 7 - Tekstslide

OPBOUW VAN DE LUCHTWEG

Slide 8 - Tekstslide

Neusholte en mondholte
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
Bekleed met neusslijmvlies. 
Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.
Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte
Bloedvaten: verwarmen de lucht

Slide 9 - Tekstslide

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep: sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 10 - Tekstslide

ademen, slikken en verslikken

Slide 11 - Tekstslide

Luchtpijp
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Slide 12 - Tekstslide

Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de bronchiën.
Ze vertakken zich in steeds kleinere luchtpijptakjes en eindigen in longblaasjes.
Ook de wanden van de bronchien 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies.

Slide 13 - Tekstslide

Longblaasjes
Eind van de bronchiën

Zuurstof wordt opgenomen in het bloed
Koolstofdioxide wordt afgegeven aan de lucht

Slide 14 - Tekstslide

0

Slide 15 - Video

Longblaasjes

Longen zitten vol met longblaasjes
- OPPERVLAKTEVERGROTING

Om de longblaasjes liggen bloedvaten.
- O2 erin en  CO2 gaat eruit

Slide 16 - Tekstslide

Nu zelf aan de slag/ huiwerk(wat niet af is)

Maak opdracht 1 t/m 8 
of
5 t/m 10
Leren 1.1 t/m 1.3
Lezen 1.4

Slide 17 - Tekstslide

Waarom is neusademhaling beter dan mondademhaling?
A
Het filtert de lucht.
B
Het maakt de lucht vochtig.
C
De lucht wordt verwarmd.
D
De lucht wordt gekeurd (je kunt het ruiken).

Slide 18 - Quizvraag

De luchtpijp vertakt zich in...
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 19 - Quizvraag

Bij welke van onderstaande delen van het ademhalingsstelsel wordt de wand beschermt door kraakbeen?
A
Luchtpijp
B
Longblaasjes
C
Luchtpijp én bronchiën
D
Luchtpijp en luchtpijptakjes

Slide 20 - Quizvraag

In welk deel van de longen vindt de gaswisseling plaats?

Welk gas verlaat de longen in dezelfde hoeveelheid als waar het mee ingeademd werd?
A
longblaasjes koolstofdioxide
B
longblaasjes stikstof
C
luchtpijptakjes koolstofdioxide
D
luchtpijptakjes stikstof

Slide 21 - Quizvraag