10.4 Het ontstaan en de ontwikkeling van het leven

Welkom
  • oefening evolutie en soortvorming (10.3)
  • Uitleg 10.4 met modellen mensenschedels.   
  • oefeningen 10.4
  • afronding H10
Evolutie van bloemen en insecten is op elkaar afgestemd.
10.4  Het ontstaan en de ontwikkeling van het leven
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom
  • oefening evolutie en soortvorming (10.3)
  • Uitleg 10.4 met modellen mensenschedels.   
  • oefeningen 10.4
  • afronding H10
Evolutie van bloemen en insecten is op elkaar afgestemd.
10.4  Het ontstaan en de ontwikkeling van het leven

Slide 1 - Tekstslide

10.4 Het ontstaan en de ontwikkeling van het leven
Leerdoelen:
8. Je beschrijft theorieën over het ontstaan van het leven.
9. Je beschrijft de evolutionaire ontwikkeling van de eerste
     eencelligen tot de complexe levensvormen van het heden.
10. Je legt uit wat analoge en homologe structuren zijn.
11. Je interpreteert de afstamming van verwantschap van
      soorten in een evolutionaire stamboom.

Slide 2 - Tekstslide

De evolutietheorie gaat ervan uit dat:
1. Door mutatie steeds nieuwe ......................... ontstaan waardoor er steeds meer ................... is binnen een soort. 
2. Als een organisme zich kan groeien in zijn omgeving heeft hij een grotere ............................. Dit verschijnsel noemen we .........................
3. Door ......................... kunnen individuen van dezelfde soort steeds meer verschillen van elkaar, omdat ze in een andere omgeving leven. Hierdoor kunnen er uiteindelijk nieuwe ......................... ontstaan. Deze verschillende soorten kunnen zich uiteindelijk onderling niet meer samen .......................... .

soorten
overlevingskans
natuurlijke selectie door een grotere fitness
isolatie
allelen (genotypen)
voortplanten
variatie

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Binas 94C

Slide 9 - Tekstslide

Binas 94A
Binas 94B

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Cladogram
= Afstammingsboom 

Je ziet de lijn van linksonder naar rechtsboven met aanpassingen. De zijtakken (clades) geven een diergroep met een vertegenwoordiger.
boven een splitsing verschillen clades slechts in 1 eigenschap
Kan je de gemeenschappelijke voorouder van de salamander en de muis vinden?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Afstamming mens

De mens stamt niet af van de mensapen, we hebben wel een gemeenschappelijke voorouder. Van hieruit hebben de apen zich ontwikkeld en als aparte groep de mensen.

Fossielen (versteende overblijfselen of afdrukken in gesteente) hebben veel geleerd over de ontwikkeling van de mens.

Een belangrijke stap was fysiek: het rechtop gaan lopen, de opponeerbare duim, de grote hersenen en het gedrag: het koken van ons eten of kunst maken wat alleen mensen doen.

Slide 16 - Tekstslide

De mens, waar komen we vandaan?
Zeven tot vijf miljoen jaar geleden ontwikkelden de mensachtigen zich apart van de chimpansees uit een gemeenschappelijke voorouder.
Vaak wordt gedacht dat de mens afstamt van de aap. Dat is niet zo. 
Wel is het zeer waarschijnlijk dat de aap en de mens een gemeenschappelijke voorouder hebben. 
Van alle soorten apen staan de mensapen het dichtste bij de mens (op DNA gegevens).
Binas 94B

Slide 17 - Tekstslide

mensachtigen
Vergelijk met Binas 94B'
Dit is een momentopname van 2015.
Er zijn (nog te vinden?) ontbrekende fossielen die de (groene) lijnen verder kunnen bevestigen of veranderen. 

Zou je op basis van deze stamboom zeggen dat we afstammen van de neanderthaler (H. neanderthalensis)?

Slide 18 - Tekstslide

Ontstaan Aarde en
het ontstaan van leven in de zee.
Wanneer was dat ongeveer?
A
Ontstaan aarde: 4,5 miljard Ontstaan leven in zee: 3,5 miljard
B
Ontstaan aarde: 3.5 miljard Ontstaan leven in zee: 900 miljoen
C
Ontstaan aarde: 4,5 miljard Ontstaan leven zee : 450 miljoen
D
Ontstaan aarde: 450 miljoen Ontstaan leven zee : 400 miljoen

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer kon leven op aarde ontstaan?
A
toen er land ontstond
B
toen de aarde was afgekoeld en zeeën waren ontstaan
C
toen het warmer werd
D
toen er zuurstof in de lucht kwam

Slide 20 - Quizvraag

Hoe kon leven op het land ontstaan?
A
doordat er regen ging vallen
B
doordat er een ozonlaag ontstond die de zonnestraling tegen hield
C
doordat de dieren op het land gingen
D
doordat er zuurstof in de lucht kwam

Slide 21 - Quizvraag

Zet de stappen van de endosymbiose theorie in de juiste volgorde.
Prokaryoten nemen zuurstof gebruikende bacteriën op. 
Prokaryoten nemen foto-autotrofe bacteriën op. 
Er ontstaan verschillende typen prokaryoten.
Er ontstaan mitochondriën en chloroplasten

Slide 22 - Sleepvraag

Als de endosymbiosetheorie klopt dan zijn prokaryoten opgenomen in een eukaryote cel via blaasjes (=via endocytose). Hoeveel laagjes fosfolipiden zitten er dan tussen de binnenkant van een chloroplast en het cytoplasma van de eukaryote cel?
A
1 laag
B
2 lagen
C
3 lagen
D
4 lagen

Slide 23 - Quizvraag

Wat zijn argumenten voor de endosymbiose theorie?
A
Mitochondriën en chloroplasten hebben eigen ringvormig DNA zoals bacteriën
B
Mitochondriën en chloroplasten delen zelfstandig binnen de cel zoals bacteriën.
C
Mitochondriën en chloroplasten hebben een dubbele laag membranen om zich heen
D
Alle 3 antwoorden A, B en C bevestigen de endosymbiose theorie.

Slide 24 - Quizvraag

Welk cladogram is correct?
A
1
B
2
C
Ze zijn verschillend, beiden kunnen goed zijn
D
Beide zijn hetzelfde en goed.

Slide 25 - Quizvraag

(zie de afbeelding hiernaast)
Volgens de evolutie ontstaan er in de loop van de tijd verschillen tussen organismen. Bij het ontstaan van grote verschillen worden ze ingedeeld in aparte groepen. In de stamboom van informatie 1 geven de cijfers 1, 2 en 3 het ontstaan van zulke aparte groepen aan.
In welke volgorde in de tijd zijn deze splitsingen in aparte groepen ontstaan volgens de gegevens in de stamboom? 
1 - 2 - 3 
3 - 2 - 1
3 - 1 - 2 
2 - 1 - 3 
2 - 3 - 1 
1 - 3 - 2 

Slide 26 - Sleepvraag

Op de Galápagos-eilanden leven verschillende soorten Darwinvinken. Op elk eiland blijken andere soorten vinken te leven, vooral herkenbaar aan de vorm van de snavel.
Welke verklaring bedacht Darwin voor het ontstaan van deze soorten vinken? [T1]
A
Elk mannetje zingt door zijn snavelvorm iets anders. Vrouwtjes kiezen vooral de mannen die een voor hen herkenbaar geluid maken. Dat zijn de mannen met dezelfde snavel als zij.
B
Op elk eiland kwam oorspronkelijk dezelfde soort vogel voor. Dat op het ene eiland een vogel ontstond met een grote, krachtige snavel en op het andere eiland een vogel met een spitse snavel, is puur toeval.
C
Vrouwtjes kiezen mannetjes die er net iets anders uitzien dan de rest. Dat zijn de mannetjes met iets dikkere of juist iets dunnere snavels. Dat kenmerk komt in de volgende generaties steeds meer tot uiting.
D
Het voedselaanbod varieert op elk eiland. Door een bepaalde snavelvorm zijn sommige vinken in het voordeel. Met dikke snavels kunnen vinken zaden kraken, met dunne snavels kunnen ze insecten vangen.

Slide 27 - Quizvraag

Afronding evolutie H10
Check de paragrafen 10.2 en 10.3 (begrippen/samenvatten)
Maak paragraaf 10.4 (eerst begrippen noteren in een samenv.)
Maak toepassen Galapagos digitaal
Stamboom Caminalculen maken Practicum opdracht verderop 
Maak de examentraining
Maak de oefentoets
Spreek de formatieve toets Evolutie van 10.2 t/m 10.4 af.
                         Volgende week: lessen: Hart en bloedsomloop H11
                               KWT bi: Voorbereiden herkansing/inhaaltoets bi

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht: Caminalculen
1. De beestjes op de plaatjes zijn 12 miljoen tot 0 miljoen jaar  oud (nog levend). Knip de plaatjes uit en leg ze in de juiste volgorde qua jaar.
2. Bekijk de plaatjes en zoek naar overeenkomsten en maak hier een stamboom van.

Nodig: schaar & plakband/lijm

Slide 29 - Tekstslide

Hoe aan de slag?

1. Maak op je vel 20 (dunne) horizontale lijnen
2. Plaats de Caminalcules op de juiste plaats qua tijd en qua indeling/ afstamming
3. Verbind de Caminalcules op de juiste manier

Slide 30 - Tekstslide