Afweer oefenopgaven

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

oefenen

Slide 3 - Tekstslide


Waar voel je je nu eigenlijk ziek van?
A
Van de infectie
B
Van de infectie en van de afweerreactie van je lichaam
C
Van de afweer van je lichaam
D
Van de witte bloedlichaampjes

Slide 4 - Quizvraag

Welke vorm van afweer bouw je pas na de geboorte (=verworven afweer) op?
A
specifieke afweer
B
aspecifieke afweer
C
mechanische afweer
D
chemische afweer

Slide 5 - Quizvraag

Welk deel van het specifieke afweersysteem maakt geïnfecteerde cellen onschadelijk?
A
humorale afweer
B
cellulaire afweer

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een plasmacel?
A
Een gedifferentieerde B-cel die antistoffen aanmaakt
B
Een synoniem voor 'witte bloedcel' of 'lymfocyt'
C
Een gedifferentieerde T-helpercel die het afweersysteem reguleert
D
Een voorstadium van een macrofaag die nog in het bloed circuleert

Slide 7 - Quizvraag

Cellen die afweerstoffen maken
Bij een tweede besmetting word je niet meer ziek
Een prik met verzwakte ziekteverwekkers
Verteerde bacteriën en dode witte bloedcellen
Immuun
Afweer
Infectie
Rode bloedcellen
Pus
Vaccinatie
Witte bloedcellen

Slide 8 - Sleepvraag

Zet de juiste onderdelen op de juiste plaats, gebruik Binas 84l
wel
wel
geen
geen
bloedstolling
afweer
zuurstof transport

Slide 9 - Sleepvraag

Virussen worden vooral bestreden via
A
B-cellen (humorale afweer)
B
B-cellen (cellulaire afweer)
C
T-cellen (humorale afweer)
D
T-cellen (cellulaire afweer)

Slide 10 - Quizvraag

B-lymfocyten maken antistoffen die de bacteriën onschadelijk maken. Dit is...
A
Aspecifieke afweer
B
Specifieke afweer

Slide 11 - Quizvraag

Als je ziek bent kun je koorts krijgen. Dit is een vorm van:
A
externe aspecifieke afweer
B
interne aspecifieke afweer
C
(interne) specifieke afweer

Slide 12 - Quizvraag


Lysozymen breken de celwand van bacteriën af. Dit is een voorbeeld van:
A
Aspecifieke afweer
B
Specifieke afweer

Slide 13 - Quizvraag

Welke cellen starten de specifieke afweer?
A
T-helper lymfocyten
B
cytotoxische T-lymfocyten
C
antistoffen
D
plasmacellen

Slide 14 - Quizvraag

Het HIV-virus valt vooral T-lymofcyten aan, hierdoor krijg je AIDS. Op welke manier wordt het immuunsysteem dan veranderd?
A
De eerste afweerline
B
Tweede afweerlinie: De aspecifieke afweer
C
Derde afweerlinie: De specifieke afweer
D
Alle afweerlinies

Slide 15 - Quizvraag

B-lymfocyten maken antistoffen die de bacteriën onschadelijk maken. Dit is...
A
Aspecifieke en humorale afweer
B
Specifieke en humorale afweer
C
Aspecifieke en cellulaire afweer
D
Specifieke en cellulaire afweer

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor type bloedcel is de geactiveerde lymfocyt?
A
T-helper cel
B
Tc-cel
C
B-cel
D
APC (antigeen presenterende cel)

Slide 17 - Quizvraag

De APC presenteert aan de T-helpercel een
A
antigen mbv MHC1
B
antigen mbv MHC2
C
antistof mbv MHC1
D
antistof mbv MHC2

Slide 18 - Quizvraag

Hoe zat het ook alweer met MHC 1 en MHC 2? Wat was het verschil?
A
MHC 1 zit op witte bloedcellen en MHC 2 op alle cellen
B
MHC 1 zit op alle cellen en MHC 2 alleen op witte bloedcellen
C
MHC 1 is een uithangbord voor de celinhoud en MHC 2 is een receptor
D
MHC 1 is een receptor en MHC 2 is een uithangbord voor de celinhoud

Slide 19 - Quizvraag

Welke bewering over MHC-1 is onjuist? Of zijn ze alledrie juist?
A
MHC staat voor 'major histocompatibility complex'
B
Op MHC-1 worden lichaamseigen en lichaamsvreemde antigenen gepresenteerd
C
MHC-1 wordt gepresenteerd door alle lichaamscellen
D
Beweringen A, B en C zijn alle drie juist

Slide 20 - Quizvraag

Welke cel presenteert geen MHC-II?
A
Macrofaag
B
B-cel
C
Dendritische cel
D
Cytotoxische T-cel

Slide 21 - Quizvraag

Cytokinen worden in veel situaties gemaakt door verschillende cellen. Wat is een ding dat cytokinen gemeen hebben?
A
Ze zetten cellen aan tot apoptose
B
Ze zetten cellen aan tot een celspecifieke reactie
C
Ze stimuleren de ontstekingsreactie
D
Ze binden aan antigenen

Slide 22 - Quizvraag

Door de activiteit van welke cellen kan iemand met de besmetting van de bof kunnen genezen? Sleep deze naar de afbeelding van de bof. 
B-cellen
T-cellen
Geheugencellen

Slide 23 - Sleepvraag

Sleep de juiste tekst naar de juiste afbeelding.
B-cellen ontstaan in
B-cellen ontwikkelen in 
T-cellen ontstaan in
T-cellen ontwikkelen in

Slide 24 - Sleepvraag

Klontert
Zonder gevaar mogelijk
Bloedgroep A ontvangt van bloedgroep AB
Bloedgroep B ontvangt van bloedgroep 0
Bloedgroep AB ontvangt van bloedgroep A
Bloedgroep 0 ontvangtvan bloedgroep AB

Slide 25 - Sleepvraag

18. (2p) Enkele maanden voor de geboorte kun je dit onderzoeken door bloed te onderzoeken van:
A
De moeder op de aanwezigheid van antistoffen tegen resusantigenen
B
De moeder op de aanwezigheid van resusantigenen
C
Het kind op de aanwezigheid van antistoffen tegen resusantigenen
D
Het kind op de aanwezigheid van resusantigenen

Slide 26 - Quizvraag

Welke vorm van afweer bouw je pas na de geboorte (=verworven afweer) op
A
specifieke afweer
B
aspecifieke afweer
C
mechanische afweer
D
chemische afweer

Slide 27 - Quizvraag

Gebruik BiNaS 84J3
Aangeboren 
(niet-specifieke) afweer
Verworven 
(specifieke) afweer
Huid
Koorts
Macrofagen
Fagocyten
Antistoffen
T-cellen
B-cellen
Geheugencellen
Lysozymen

Slide 28 - Sleepvraag

humorale afweer
cellulaire afweer
B-lymfocyten
antistoffen
Tc-lymfocyten
lysis
plasmacellen
gericht tegen geïnfecteerde lichaamscellen
gericht tegen ziekteverwekkers buiten de cellen

Slide 29 - Sleepvraag

Doodt geïfecteerde lichaamscellen.
Maakt antistoffen tegen vrij rondzwemmende indringers.
Herkennen ziekteverwekker en activeren specifieke afweer.
B-lymfocyt
T-helpercel
cytotoxische T-cel

Slide 30 - Sleepvraag

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplasma
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Fibrinogeen

Slide 31 - Sleepvraag

MHC-I
MHC-II
In lichaamscellen
Niet-specifieke afweer
Natural killercel
In fagocyten
Specifieke afweer
T-helpercellen
APC

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Tekstslide