Schaalrekenen

Schaalrekenen
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schaalrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel:
Aan het eind van deze les weet je 
  • Wat het verschil tussen absolute en relatieve afstand is
  • Wat schaal is.
  • Wat grootschalige en kleinschalige kaarten zijn en wat de kenmerken zijn.
  • Hoe je moet schaalrekenen en welke stappen je daarvoor moet zetten.

Slide 2 - Tekstslide

Relatieve afstand
Relatieve afstand = de afstand die je meet in reistijd.

De relatieve afstand kan altijd veranderen. 

Vraag: Waardoor kan de relatieve afstand veranderen?

 

Slide 3 - Tekstslide

Absolute afstand
Absolute afstand = de afstand die je meet langs een rechte lijn hemelsbreed.

De absolute afstand veranderd nooit!

Slide 4 - Tekstslide

Schaal en schaalrekenen
Een kaart is een verkleinde weergave van een gebied. De mate van verkleining geef je weer met de schaal. Dit kan op meerdere manieren:
> Schaalstokje

> Schaalgetal Bijvoorbeeld 1: 250.000. Hierbij is 250.000 het schaalgetal

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Schaalrekenen
Vaak wordt de afstand in kilometers tussen 2 plaatsen gevraagd

De schaal staat in cm (bijv. 1: 100.000)

Om de schaal om te zetten naar km haal je 5 nullen van het schaalgetal af. kijk ook naar de volgende slide.
1 cm is dus 1 km

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel cm is een km
1 km = 100.000 cm

Slide 11 - Tekstslide

Benodigdheden:
De Grote Bosatlas
Liniaal of geo driehoek
Rekenmachine

Slide 12 - Tekstslide

Stappen van schaalrekenen: Deze zijn iets anders dan in het filmpje!
1. Zoek de gegeven plaatsen op de kaart. Achterin de atlas staat het namenregister, daar kan je alle plaatsen makkelijk vinden. 
2. Meet de afstand tussen de twee plaatsen met je liniaal
3. Zoek het schaalgetal op de kaart. 
4. Streep bij het schaalgetal (in gedachten) 5 nullen weg. Je weet nu de afstand in kilometer. (Let op: dit kan dus ook bijvoorbeeld 0,4 km zijn, dat is 400 meter.)
5. Vermenigvuldig je gemeten afstand met het schaalgetal. De uitkomst is de afstand tussen de 2 plaatsen in km.

Slide 13 - Tekstslide

Nu zelf oefenen:
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide