4.6 Energie

Energie
1.6
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Energie
1.6

Slide 1 - Tekstslide

Vermogen - herhaling
  • Eerder hebben we gezien dat het vermogen uitgedrukt wordt in Watt.
  • Bijvoorbeeld een boormachine van 500W.
  • Dat betekent dat deze machine 500 Joules energie per seconde verbruikt.
  • Energie wordt dus uitgedrukt in Joules.

Slide 2 - Tekstslide

Wat doet essent?
  • Essent zorgt ervoor dat iedereen thuis gebruik kan maken van elektrische energie.
  • Maar hiervoor moet je betalen.
  • Om dit te meten, staat er een speciale meter bij je thuis.
  • Dit is de kilowattuur-meter.
  • Hier zien we kilowatt en uur.  Zorg dat je getallen dus steeds in deze eenheden staat.

Slide 3 - Tekstslide

Analoge kWh-meter
Digitale kWh-meter oftewel slimme meter

Slide 4 - Tekstslide

Waar ligt het verbruik aan?
  • Het verbruik kan je toewijden aan 2 belangrijke spelers: het vermogen van de toestellen en de tijd dat ze aan staan.
  • Hoe groter het vermogen, hoe langer je ze gebruikt, des te meer het verbruik is.

Slide 5 - Tekstslide

Vermogen en tijd
groot verbruik
klein verbruik

Slide 6 - Tekstslide

Uitrekenen energieverbruik
  • Zoals eerder vermeld hebben we 2 belangrijke gegevens nodig: vermogen (in kW) en de tijd (in uur).
  • Gebruik deze formule:
Energie = vermogen x tijd

Slide 7 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld
  • Op een toestel staat volgend typeplaatje.  
  • Bereken hoeveel energie het toestel verbruikt op 24h.

  • Energie = vermogen x tijd
  • Energie = 2,4kW x 24h
  • Energie = 57,6 kWh

Slide 8 - Tekstslide

Lezen en maken met potlood
  • Blz. 229 - 231

Slide 9 - Tekstslide

Maar...hoeveel moet ik betalen?
  • Bekijk dit voorbeeld.
  • Je betaalt per kWh

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Prijsberekening
  • Het uitrekenen doe je met deze formule:
kosten = energie x prijs

Slide 12 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld 1
  • Een vaatwasser verbruikt 0,9kWh tijdens een wasbeurt.  
  • 1kWh kost €0,25
  • Bereken hoeveel je moet betalen

  • kosten = energie x prijs
  • kosten = 0,9kW x €0,25
  • kosten = €0,225

Slide 13 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld 2
  • Een boormachine verbruikt 600W tijdens een herstelling van 30 minuten.  
  • 1kWh kost €0,25
  • Bereken hoeveel je moet betalen

  • kosten = energie x prijs
  • kosten = 0,3kW x €0,25
  • kosten = €0,075
  • Reken 600W om naar kW → 0,6kW
  • Reken 30 minuten om naar uur → 0,5h
  • Energie = vermogen x tijd = 0,6kW x 0,5h = 0,3kWh

Slide 14 - Tekstslide

Te onthouden

Slide 15 - Tekstslide

Lezen en maken met potlood
  • Blz. 232 - 234

Slide 16 - Tekstslide