- Ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken
- Ik weet wanneer ik een koppelteken moet gebruiken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Leerdoelen
- Ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken
- Ik weet wanneer ik een koppelteken moet gebruiken
Slide 1 - Tekstslide
Wat valt je op aan volgende zinnen?
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.
Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair.
Slide 2 - Tekstslide
weglatingsstreepje
Dinsdagavond en woensdagavond ga ik sporten.
Fietsvakanties, werkvakanties en taalvakanties zijn best populair.
De onderstreepte woorden zijn samengestelde woorden.
Soms kun je een deel vervangen door een weglatingsstreepje.
Slide 3 - Tekstslide
weglatingsstreepje
Dinsdag- en woensdagavond ga ik sporten.
Fiets-, werk- en taalvakanties zijn best populair.
Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat. Bijvoorbeeld:
blauwe sokken en rode sokken -> blauwe en rode sokken
Slide 4 - Tekstslide
Check: landbouw en tuinbouw
Slide 5 - Open vraag
Noteer het weglatingsstreepje op de juiste plek:
wielerwedstrijden en hardloopwedstrijden
Slide 6 - Open vraag
Wat valt je op bij deze woorden?
radioomroep
autoongeluk
70jarige
%teken
NoordNederland
haatliefdeverhouding
Slide 7 - Tekstslide
koppeltekens
in samenkoppelingen, die anders onoverzichtelijk worden Jip-en-Janneketaal, half-om-halfgehakt
om leesfouten te vermijden bij klinkers zo-even, stage-uren, radio-omroep, na-apen (maar wel: politieagent)
bij letters, cijfers en andere tekens, afkortingen en St. of Sint: $-teken, vmbo-leerling, 70-jarige, tbs-kliniek
in aardrijkskundige namen met een extra toevoeging Noord-Brabant, Zuid-Amerika, Midden-Nederland
Slide 8 - Tekstslide
koppeltekens
bij een functie, rang of titel assistent-bedrijfsleider, minister-president
in woorden met de voorvoegselsadjunct-, aspirant-, bijna-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-,oud- : non-actief, oud-werknemer, leerling-monteur
als het tweede deel van de samenstelling een hoofdletter heeft: anti-Amerikaans, pro-Palestijns
in samenstellingen van twee gelijkwaardige woorden (het ene woord is niet belangrijker dan het andere): hotel-restaurant, zwart-wit, cultureel-maatschappelijk, hink-stap-sprong
Slide 9 - Tekstslide
Even testen
Slide 10 - Tekstslide
Welk woord is juist gespeld?
A
minijurk
B
mini-jurk
C
mini jurk
Slide 11 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
A
BMIwaarden
B
BMI waarden
C
BMI-waarden
Slide 12 - Quizvraag
Welk woord is juist gespeld?
A
14-jarigen
B
14 jarigen
C
14jarigen
Slide 13 - Quizvraag
Wat is juist?
A
ex-roker
B
ex roker
C
exroker
D
ëxroker
Slide 14 - Quizvraag
Wat is juist?
A
mee-ëten
B
mee-eten
C
meeëten
D
meëeten
Slide 15 - Quizvraag
Noteer het weglatingsteken:
Op die manier kun je exact bepalen welke deelnemer met een wiellengte of neuslengte voorsprong heeft gewonnen.
Slide 16 - Open vraag
Noteer het weglatingsteken:
Moderne digitale opnametechnologie en afdruktechnologie maakt dat overbodig.
Slide 17 - Open vraag
Aan de slag!
Opdracht 1 t/m 6 (blz. 254-255)
Klaar?
Lees in je leesboek óf
ga Trainen via NN Online met de stof van deze week
timer
15:00
Slide 18 - Tekstslide
Doel: ik weet wanneer ik een weglatingsstreepje moet gebruiken
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik (nog) niet
Slide 19 - Quizvraag
Doel: ik weet wanneer ik het koppelteken moet gebruiken