BK HV - present simple - present continuous

BK HV
Present simple - present continuous
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BK HV
Present simple - present continuous

Slide 1 - Tekstslide

Vertel me alles wat je nog weet over de present simple

Slide 2 - Woordweb

Vertel me alles wat je nog weet over de present continuous

Slide 3 - Woordweb

Write this down in your notebook:
Present simple
Vorm: 
+ I/you/we/you/they + hele werkwoord he/she/it + werkwoord+s
- persoon + don't/doesn't + hele ww.
? Do/does + persoon + hele ww.
Gebruik: 
-als iets altijd, vaak, nooit, regelmatig, soms gebeurt
- feit
Signaalwoorden: always, never, often, sometimes, usually, normally, every day, every week

Present continuous
Vorm: am/are/is ww + ing
Gebruik: iets dat NU bezig is
Signaalwoorden: Look! , Listen! ,at the moment, right now.
Present simple
Vorm:
+ persoon + hele ww.                   he/she/it + hele ww. +S
- persoon + don't + hele ww.      he/she/it + doesn't + hele ww.
? do + persoon + hele ww.          does + he/she/it + hele ww.
Gebruik
-als iets altijd, vaak, nooit, regelmatig, soms gebeurt
- feit
Signaalwoorden: always, never, often, sometimes, every day, every week

Present continuous
Vorm:
+ persoon + am/are/is + ww+ing
- persoon + am/are/is + not + ww+ing
? am/are/is + persoon + ww+ing
Gebruik: iets dat NU bezig is
Signaalwoorden: Look! , Listen! ,at the moment, right now.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de correct vertaling van de zin: ik loop iedere dag naar school.
A
I am walking to school every day.
B
I am walking every day to school.
C
I walk to school every day.
D
I walk every day to school.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de correcte vertaling van: Mevrouw Wijnia is nu aan het lesgeven.
A
Ms. Wijnia is teaching right now.
B
Ms. Wijnia is right now teaching.
C
Ms. Wijnia teaches right now.
D
Ms. Wijnia right now teaches.

Slide 6 - Quizvraag

Vertaal: de zon komt op in het Oosten.
A
The sun is rising in the East.
B
The sun are rising in the East.
C
The sun rise in the East.
D
The sun rises in the East.

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: Ik houd van chocolade! Ik ben het nu aan het eten.
A
I love chocolate! I eat it now.
B
I am loving chocolate! I eat it now.
C
I love chocolate! I am eating it now.
D
I am loving chocolate! I am eating it now.

Slide 8 - Quizvraag

Vul in: I ______ (post) a picture on Instagram at the moment. Give me two more minutes, please.
A
post
B
am posting
C
posts
D
posted

Slide 9 - Quizvraag

Vul in: Every morning my mother ____ (get up) at 6 o'clock.
A
are getting up
B
is getting up
C
get up
D
gets up

Slide 10 - Quizvraag

Maak de zin af: "always" is een signaalwoord van de ......

Slide 11 - Open vraag

Hoe weet je dat de volgende zin in de present simple hoort te staan: I hate my job. Het is een ________.

Slide 12 - Open vraag

Write this down in your notebook:
Present simple
Vorm: 
+ I/you/we/you/they + hele werkwoord he/she/it + werkwoord+s
- persoon + don't/doesn't + hele ww.
? Do/does + persoon + hele ww.
Gebruik: 
-als iets altijd, vaak, nooit, regelmatig, soms gebeurt
- feit
Signaalwoorden: always, never, often, sometimes, usually, normally, every day, every week

Present continuous
Vorm: am/are/is ww + ing
Gebruik: iets dat NU bezig is
Signaalwoorden: Look! , Listen! ,at the moment, right now.
We gaan ons nu focussen op de ontkenningen en vragen:

Present simple
Vorm:
+ persoon + hele ww.                   he/she/it + hele ww. +S
- persoon + don't + hele ww.      he/she/it + doesn't + hele ww.
? do + persoon + hele ww.          does + he/she/it + hele ww.

Present continuous
Vorm:
+ persoon + am/are/is + ww+ing
- persoon + am/are/is + not + ww+ing
? am/are/is + persoon + ww+ing

Slide 13 - Tekstslide

Hoe maak ik de volgende zin vragend: I do my homework every day.
A
Have I done my homework every day?
B
Do I my homework every day?
C
Am I doing my homework?
D
Do I do my homework every day?

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal de volgende zin: Ik ga niet iedere week naar de supermarkt.
A
I don't go to the supermarket every week.
B
I don't go every week to the supermarket.
C
I am not going to the supermarket every week.
D
I am not going every week to the supermarket.

Slide 15 - Quizvraag

Correct the mistake: She doesn't works on Saturday.
Schrijf het zo op: fout-verbetering (zonder spaties)

Slide 16 - Open vraag

Correct the mistake: He dos the dishes.
Schrijf het zo op: fout-verbetering (zonder spaties)

Slide 17 - Open vraag

Heb je deze grammatica al een beetje onder de knie?
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ga nu aan de slag met het huiswerk:
Mk. 6 (p. 120)

Lr. woorden unit 3 lesson 2 + 3 + 4 NL-EN en EN-NL (p. 127 - 131) + expressions lesson 3 NL-EN (p. 129 - 130) + comparisons (p. 128) + present simple and present continuous (p. 131-132)

Slide 19 - Tekstslide