Present Simple
vorm: ww (+s bij he/she/it)
wanneer: als je het hebt over feiten en gewoonten
signaalwoord: every, always, never, sometimes, usually, rarely,
on Mondays, etc
Present Continuous
vorm: am/are/is + ww + ing
wanneer: als iets nu aan de gang is
als je het over irritaties hebt
signaalwoord: right now, at the moment, currently, Look!, Sshht!, etc.