H3 §4 Kansen voor Gambia

Samenvatten / Leren voor de toets
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Samenvatten / Leren voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
  • Samenvatten hoofdstuk 3
  • Alleen stilte werken
  • Vragen stellen voor de toets (fluisterend)
• Je weet welk klimaat Gambia heeft en hoe dit verschilt van het klimaat van Nederland. 
• Je weet welk natuurlandschap Gambia heeft en hoe dit verschilt van het natuurlandschap van Nederland.
• Je weet hoe de cultuur van Gambia verschilt van die van Nederland.
Opdrachten:
• Je kent de topografie van Gambia (W2).
• Je weet welke cultuurkenmerken Gambia heeft.
• Je kunt een klimaatdiagram tekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Toerisme
Toerisme is belangrijk voor de economie van Gambia (25% van het bnp wordt verdiend aan toeristen)

Toeristen zorgen voor directe werkgelegenheid 
(zonder toerisme zal dat werk niet bestaan) en
indirecte werkgelegenheid

Slide 3 - Tekstslide

Toerisme
Toerisme is belangrijk voor de economie van Gambia. 

Toeristenindustrie: ?

Slide 4 - Tekstslide

Valt het beroep 'visser' onder toeristenindustrie?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Toerisme in Gambia levert zowel directe als indirecte werkgelegenheid. Leg uit wat het verschil hiertussen is en geef van elk een voorbeeld

Slide 6 - Open vraag

Informele sector
Veel mensen in Gambia werken in de informele sector. 
Zwart verdienen

Slide 7 - Tekstslide

Arbeidsmigranten
Inkomstenbron: Gambianen die in het buitenland werken en geld naar huis sturen (arbeidsmigranten). 
Vooral Nigeria, Senegal, V.S & V.K
Kenmerken: Vaak jong, Geschoolde (hoogopgeleide) werknemers zoals artsen en verpleegkundige.

  • Nadeel voor Gambia: Braindrain

Slide 8 - Tekstslide

Ontwikkelingssamenwerking
Rijke landen helpen Gambia
- Vroeger ontwikkelingshulp: Rijke landen bepaalden de oplossingen voor problemen in Gambia (geld, voedsel)
- Tegenwoordig Ontwikkelingssamenwerking: meer gelijkwaardige partners, ontwikkelingsplannen van Gambia worden gesteund met advies en geld.

Steun van Donorlanden voorzichtig met zwakke staten. 
Nederlandse overheid steunt ontwikkelingsprojecten in Gambia via de VN.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Is dit een voorbeeld van noodhulp of structurele hulp
A
Noodhulp
B
Structurele hulp

Slide 11 - Quizvraag

B244: Ontwikkelingssamenwerking
Ontwikkelingslanden krijgen hulp van rijke landen via hulporganisaties, bedrijven en regeringen.
-> Financiële hulp, voedselhulp, technische hulp, hulp in de   vorm van goederen.
-> ontwikkelingssamenwerking

Slide 12 - Tekstslide

B244: Ontwikkelingssamenwerking
Noodhulp: 
-> Hulp om in leven te blijven
-> Hongersnood, natuurrampen, oorlog

Structurele- / duurzame hulp
-> Blijvende verbeteringen
-> Opleiden doktors, aanleggen waterleidingen, micro kredieten

Kritiek op ontwikkelingshulp
-> Afhankelijkheid
-> Geld komt verkeerd terecht


Slide 13 - Tekstslide

Oefentoets paragraaf 4
5 vragen

Slide 14 - Tekstslide

Wat betekend de afkorting BNP?
A
Bruto Nederlands Product
B
Bruto Nationaal Product
C
Bruto Nationale Productiviteit
D
Bruto Nederlandse Productiviteit

Slide 15 - Quizvraag

Arbeidsmigranten vertrekken uit een land voor werk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een Braindrain?
A
Hoog opgeleide mensen komen naar een land
B
Hoog opgeleide mensen verlaten een land
C
Mensen verlaten een land
D
Mensen komen naar een land toe

Slide 17 - Quizvraag

Noem het verschil tussen 'noodhulp' en 'structurele hulp'. Noem bij elk een voorbeeld.

Slide 18 - Open vraag

Wat is de betekenis van BNP?
A
Hoeveel mensen komen naar een land (per jaar)
B
Uitgaven van een land (per jaar)
C
Hoeveel mensen een land verlaten (per jaar)
D
Inkomsten van een land (per jaar)

Slide 19 - Quizvraag

Zelfstandig aan het werk!
Ga zelfstandig aan de slag met je huiswerk, eerste 5 minuten stil, daarna fluisteren.
- Maken opdrachten: 2, 3, 6, 7

Eerder klaar?
- Werken aan je samenvatting voor de Toets
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide