2.3 formuleren

2.3 Formuleren

  • Aan het einde van de les heb je de lesdoelen van vorige les herhaald.
  • Aan het einde van de les kun je de regels voor hoofdletters en leestekens toepassen. 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.3 Formuleren

  • Aan het einde van de les heb je de lesdoelen van vorige les herhaald.
  • Aan het einde van de les kun je de regels voor hoofdletters en leestekens toepassen. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het meervoud van:
boom
A
boomen
B
booms
C
bomen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
huis
A
huissen
B
huizen
C
huis's
D
huisen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het meervoud van:
foto
A
fotoos
B
foto'en
C
fotos
D
foto's

Slide 4 - Quizvraag

Hoofdletters 
  • Begin elke zin met een hoofdletter. 
  • Schrijf namen met hoofdletters. 

Slide 5 - Tekstslide

Punt
  • Zet achter een gewone zin een punt.  

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf de zin over, en zet de hoofdletter(s) en punt(en) op de goede plaats:
roos is onderweg naar school

Slide 7 - Open vraag

Schrijf de zin over, en zet de hoofdletter(s) en punt(en) op de goede plaats:
gisteren heeft yasmina koekjes gebakken

Slide 8 - Open vraag

Vraagteken
  • Zet achter een vragende zin een vraagteken.  




  • Gebruik nooit meer dan één vraagteken in een zin. 

Slide 9 - Tekstslide

Kies het vraagteken
A
.
B
/
C
!
D
?

Slide 10 - Quizvraag

Uitroepteken
  • Zet achter een uitroep een uitroepteken.  




  • Gebruik nooit meer dan één uitroepteken in een zin. 

Slide 11 - Tekstslide

In welke zin is het uitroepteken goed gebruikt?
A
Ik schreeuwde het uit!
B
Ik schrok mij rot!!!!!!!

Slide 12 - Quizvraag

Aan de slag!
- Maak opdracht: 23 

Slide 13 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een vraagteken?


Slide 14 - Open vraag

Waar in de zin moet een uitroepteken?
A
Aan het einde van de zin.
B
Aan het begin van de zin.
C
In het midden van de zin.

Slide 15 - Quizvraag

2.3 Formuleren

  • Aan het einde van de les kun je de regels voor hoofdletters en leestekens toepassen. 

Slide 16 - Tekstslide