3.6

Wat is het hele werkwoord?
Ik stap op Heerlen Centraal Station de bus in.
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is het hele werkwoord?
Ik stap op Heerlen Centraal Station de bus in.

Slide 1 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Hij slaapt in het weekend graag uit.

Slide 2 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Was je de borden voorzichtig af?

Slide 3 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Waar stap jij uit de bus?

Slide 4 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
De docent schrijft de namen op.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Mijn broer maakt zijn auto schoon.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Het meisje steekt de straat over.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Ik neem een paraplu mee als ik naar school loop.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
Waar spreken we af vanavond?

Slide 9 - Open vraag

Wat is het hele werkwoord?
In de supermarkt reken ik af bij de kassa.

Slide 10 - Open vraag


Slide 11 - Open vraag

Maak een goede zin of vraag:
op-ik-je-vanavond-bel

Slide 12 - Open vraag

Maak een goede zin of vraag:
neem-boek-dat-je-morgen-mee

Slide 13 - Open vraag

Maak een goede zin of vraag:
komt-laat-trein-de-hoe-aan

Slide 14 - Open vraag

Maak een goede zin of vraag:
je-moet-kamer-straks-de-opruimen

Slide 15 - Open vraag

Maak een goede zin of vraag:
voorlezen-de-docent-het verhaal

Slide 16 - Open vraag

Maak een goede zin of vraag:
aanhebben-jas-het kind

Slide 17 - Open vraag

Maak een goede zin of vraag:
schoonmaken-de badkamer-hij

Slide 18 - Open vraag

Maak een goede zin of vraag:
terugbellen-zij-moeder-haar

Slide 19 - Open vraag

Maak een goede zin of vraag:
uitnodigen-zullen-de-buren-we

Slide 20 - Open vraag


Slide 21 - Open vraag