Dictee oefenen Alfa B 2.2
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is goed?
A
vijlig
B
veilig
C
veilug
D
vijlug
Slide 2 - Quizvraag
Wat zijn dit?
A
baby's
B
ouderen
C
opa's en oma's
D
jongeren
Slide 3 - Quizvraag
Luister en typ het woord
Slide 4 - Open vraag
Wat doet deze vrouw?
Slide 5 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 6 - Open vraag
Wat is goed?
A
berigt
B
buricht
C
bericht
D
burigt
Slide 7 - Quizvraag
Waar zie je "ik denk na"?
A
B
C
D
Slide 8 - Quizvraag
Niet goed maar ...
Slide 9 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 10 - Open vraag
Waar hou jij van?
Ik hou van ...
Ik hou van ...
Slide 11 - Woordweb
Luister en typ het woord
Slide 12 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 13 - Open vraag
Wat zie je hier?
A
lachen
B
de ruzie
C
leuk
D
pesten
Slide 14 - Quizvraag
Maak een zin met "Wat doe jij?"
Slide 15 - Open vraag
Luister en typ het woord
Slide 16 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?
Slide 17 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Hij lacht om een grap.
Hij lacht om een grap.
Slide 18 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Ik speel met mijn mobiel.
Ik speel met mijn mobiel.
Slide 19 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Wij sturen een bericht.
Wij sturen een bericht.
Slide 20 - Open vraag
Typ zonder fouten:
Zij maakt een foto.
Zij maakt een foto.
Slide 21 - Open vraag
Wat vond je van deze les?
A
leuk
B
niet leuk
