Les 3: De Ontzuiling

Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit

Ontzuiling van Nederland

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit

Ontzuiling van Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het eind van deze les:
  • kun je de oorzaken noemen van de ontzuiling in Nederland.
  • hebben we het proefwerk nabesproken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verzuiling?
In de samenleving leven mensen in groepen - zuilen naast elkaar.
Alle elementen van het dagelijks leven worden binnen de zuil georganiseerd.

Er is (bijna) geen contact tussen de zuilen.
Alle elementen van het dagelijks leven worden binnen de zuil georganiseerd.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als gevolg van de succesvolle wederopbouw

  • Vanaf eind jaren 50: stijgende welvaart, beter onderwijs en opbouw van de verzorgingsstaat zorgden ervoor dat de zuilen minder belangrijk werden. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ONTZUILING


JONGEREN:
  • Hogere opleiding
  • Ontkerkelijking
  • Doen hun "eigen ding"
  • Meer geld
  • Meer ontspanning

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontzuiling vanaf jaren '60
  • Ontzuilde partijen (D66)
  • Samenwerking katholiek en protestant (CDA)
  • Ontzuilde kranten 
  • Ontzuilde omroepen (RTL)
  • Ontzuilde docenten in christelijk onderwijs
  • Ontzuilde vakbond (FNV)
  • Ontzuilde werkgeversorgaisaties (VNO-NCW)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar zuilen blijven bestaan...
  • Nog steeds verzuilde partijen (VVD, SGP, SP, CU, PvdA)
  • Nog steeds verzuilde omroepen (KRO, VPRO, EO)
  • Opkomst islamitische zuil
  • Nog steeds bijzonder onderwijs (Katholiek, protestant, islamitsch)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proefwerk nabespreken
1.. C – F – B – A – D - E      3 pt

2.a. De Arabieren gingen tolerant met andere geloven om. Ze deden geen actieve poging om de overwonnen volkeren te bekeren tot de Islam 1 pt
De christenen zijn iets dwingender in het verspreiden van hun geloof. Allereerst werd het geloof vaak opgedrongen aan de veroverde stammen. Alles hoefde niet in één keer te veranderen, waardoor er wel sprake is van syncretisme 2 pt
b. soennieten en Sjiieten (1 pt) en katholieken en orthodoxen (1 pt)
3
a. Vrije boeren werden veroordeeld tot het leven op het domein om de heer daar voor veiligheid zorgt. Er zijn in de tijd na het Romeinse Rijk veel rondzwervende bendes waardoor je als boer je leven niet zeker bent buiten het domein. In ruil voor de veiligheid van de heer ben je wel gedwongen te participeren in het hofstelsel. 2 pt
b. Feodale stelsel ging over leenmannen die land in bezit hebben. Hofstelsel gaat over hoe boeren aan dit land gebonden zijn. 2 pt
4. Leg uit:
a. Er was politieke macht (dwang) en geweld nodig om mensen te dwingen christen te worden en/ of om monniken te beschermen 1 pt
b. Bij het christendom hoorde ook het gebruik van het schrift, wat ook zeer nuttig was voor het bestuur van het koninkrijk. 1 pt





Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proefwerk nabespreken
5.
Succes: want op de bovenste afbeelding zie je dat mensen gedoopt worden
Geen succes: er was tegenstand en hij werd met geweld verdreven (gedood). 2 pt
6. Lees onderstaande bron 2.
a. Het leenstelsel staat bekend om het contract tussen grootgrondbezitter (leenheer) en mannen die een deel van deze grond lenen in ruil het zweren van trouw aan de leenheer (leenmannen). Als je naar de bron kijkt dan komt er een duidelijke leenheer naar voren, namelijk de Shogun. De Daimyo’s lijken op de leenmannen. Zij onderwerpen zich (soms vrijwillig) aan het gezag van de shogun. Dus het lijkt enorm op een leenstelsel zoals dat ook in Europa was. 2 pt
b. De werkelijke macht en grondbezit is in dit geval in handen van de daimyo’s en hun vazallen: de samoerai. Dus dat zou er eigenlijk op neerkomen dat de leenmannen de werkelijke macht zouden bezitten. Hierdoor is het niet aannemelijk dat Japan een leenstelsel, zoals dat ook in Europa het geval was, kende. 2 pt
7. Gebruik bron 3.
a. Stadsrecht bouwen (1 pt) en daarmee werd een stad sterker, ook sterker tegen de landheer zelf (1 pt)
b. Nee, want niet aan een rivier 1 pt

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8.a. Afspraken over kwaliteit (werkwijze en materialen) en voorkomen onderlinge concurrentie (afspraken over prijzen) 1 pt
b. Anderen werden buitengesloten, mochten het ambacht niet uitvoeren zonder toestemming 1 pt
c. In een landbouwstedelijke samenleving wonen er mensen in steden die zelf niet aan landbouw doen maar zich bezighouden met ambachten en handel. Alleen als er ambachten zijn kunnen er ook gilden zijn. 2 pt

9. Gebruik bron 4.
a. Religieuze: “laat u bewegen ter willen van het Heilige Graf …..
Politieke: “laat varen uw onderlinge haat en …..” 2 pt
b. Investituurstrijd was een strijd tussen paus en koning over wie de meeste macht heeft. De paus laat hier mee zijn boven de partijen te staan en dus de meeste macht te hebben 1 pt

10. Het feodalisme draait om de band tussen leenheer en leenman, waarbij in ruil voor het uitlenen van land de leenman o.a. trouw verschuldigd is.
Deze intocht laat zien dat de band van de koning met de steden veel belangrijker is dan de band met de adel (leenmannen). 1 pt
Tegelijkertijd speelt het element van trouw en het uitruilen van trouw voor privileges nog steeds een rol. 1 pt

11. Gebruik bron 5.
a. ER zijn controleurs (1 pt) en er wordt een nieuwe belasting geheven (1 pt)
b. Bij centralisatie heeft een koning veel ambtenaren en een sterk leger nodig.
Dat moet betaald worden, dat kan alleen als er een geldeconomie is. (2 pt)



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
Mededelingen
Wat weet je nog of al?
Theorie / Instructie
Oefenen
Zelfstandig werken
Herhalen
Evalueren & Afsluiten

Wat gaan we vandaag doen?

  • Korte check interview opdracht preps.
  • Korte uitleg verzuiling en ontzuiling.
  • Aan de slag: samenvattingen maken als voorbereiding op de interview opdracht.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interview opdracht.
Heb je al een tweetal (of kies je er zelf voor om het individueel te doen)?
JA
Nee, dat weet ik nog niet (precies)

Slide 13 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Interview opdracht.
Heb je al een persoon van 75+ benaderd om het interview mee te doen, en heeft hij/zij al bevestigd?
JA
Nee, nog niet (precies)

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie: wat moet ik als voorbereiding op de interview opdracht nog doen deze week? 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ONTZUILING

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De televisie!

Nog niet iedereen had in de jaren zestig een televisie. Er werd maar een paar uur per dag uitgezonden (zwart-wit). Gevolg is dat iedereen naar alle programma's kijkt en niet alleen naar de programma's van de eigen zuil. 
In de tweede helft van de jaren zestig werd de televisie een massamedium.
Bron: Begin jaren zestig had nog niet iedereen televisie, dus kwam de hele buurt bij jou kijken. 

uitleg 'De Dappere Dodo'
De dappere dodo was een kinderprogramma van de KRO uit de jaren zestig. (Werd uitgezonden tussen 1955 en 1964. Het ging om een jongen 'Dappere Dodo' die met vrienden Kees, Ome Harrekie, de Kapiteit, Opa Buiswater en Juffrouw Vulpen allerlei avonturen beleefde.
uitleg 'Pension Hommeles'
Pension Hommeles werd uitgezonden door de VARA tussen 1957 en 1959. Het gaat over een pension waar alles mis gaat tussen bewoners. Het is geschreven door Annie M.G. Schmidt.

Slide 17 - Tekstslide

Leerlingen laten nadenken over de vraag: hoeveel tv kijk jij? Hebben jullie een televisie in huis?

Leg uit dat de televisie in de jaren zestig voor een grote verandering zorgde.
1. Mensen keken ook naar programma's van andere zuilen (dus niet alleen de eigen zuil).
2. De televisie bereikte een hele grote groep mensen en werd daardoor een massamedium.
Check: 
1. Wat is verzuiling?
2. Wat is ontzuiling?
3. Noem drie oorzaken van ontzuiling in Nederland.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenvatting van 2.1 t/m 2.4
Optie 1: vul schema 1 t/m 5 in (schema 1 bij 2.1; schema 2 bij 2.2; schema 3 bij 2.3; schema 4&5 bij 2.4)
Optie 2: maak zelf een samenvatting (geschreven of schematisch) met daarin de belangrijkste ontwikkelingen met oorzaken/ gevolgen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak een samenvatting van 2.1 t/m 2.4
Optie 1: vul schema 1 t/m 5 in (schema 1 bij 2.1; schema 2 bij 2.2; schema 3 bij 2.3; schema 4&5 bij 2.4)
Optie 2: maak zelf een samenvatting (geschreven of schematisch) met daarin de belangrijkste ontwikkelingen met oorzaken/ gevolgen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies