2e klassen: 17-04

Engels Chapter 4: In the city
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Engels Chapter 4: In the city

Slide 1 - Tekstslide

Planning
In this lesson  . . .
  • We are going to learn the words of H4
  • We are going to practise plurals and the future

Slide 2 - Tekstslide

What are you going to learn?
At the end of the lesson  . . .
  • You know when and how to use the future
  • You will know the difference between the future will and going to and the present simple future

Slide 3 - Tekstslide

The future
Toekomende tijd: moet nog gebeuren

  • will
  • going to
  • present simple

Slide 4 - Tekstslide

will
iemand een voorspelling doet zonder dat er bewijs is.
I think it will rain tomorrow
 
iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat op dat moment aangeeft.
We're out of milk, I will go get some

Slide 5 - Tekstslide

going to
iemand een voorspelling doet en er bewijs is.
He read that the weather is going to be great next week.

iemand iets van plan is / een beslissing maakt en dat al vaststaat / eerder is afgesproken.
Patrick told me you're going on holiday

Slide 6 - Tekstslide

the present simple
tijdschema’s, roosters en dienstregelingen

The train leaves at 11.
I start work tomorrow at 8.30.

Slide 7 - Tekstslide

I/you/we/they > hele werkwoord (stam)
walk
eat
SHIT > stam + s
walks
eats

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer we het hebben over een voorspelling mét bewijs
A
will
B
going to

Slide 10 - Quizvraag

schema's, roosters en dienstregelingen
A
will
B
going to
C
present simple

Slide 11 - Quizvraag

Als je op dát moment een beslissing maakt
A
will
B
going to
C
present simple

Slide 12 - Quizvraag

I think it .... (snow) tomorrow. I am not sure.
A
will snow
B
is going to snow
C
snows

Slide 13 - Quizvraag

I heard Sarah ... (go) to Greece this summer.
A
will go
B
is going to go
C
go
D
are going to go

Slide 14 - Quizvraag

The bus .... (stops) at every stop in town.
A
will stop
B
is going to stop
C
stops

Slide 15 - Quizvraag

Bonuspoint


Why is it 'the train leaves' and not 'the train leave'?

Slide 16 - Tekstslide

Answer
The train is een 'it' (het)
Onderdeel van de SHIT regel

Komt een 's' bij

Slide 17 - Tekstslide

Step 1: Finish assignment
Step 2: Go to Magister
Step 3: Do the exercises

Step 4 (if you get this far):
Study the words on Quizlet


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Tekstslide

How did the lesson go?
( 1 is bad - 5 is really good)
15

Slide 21 - Poll