Hoofdstuk 20 Beïnvloeding van de weerstand en de afweer
Hoofstuk 21 Infectieziekten
Slide 6 - Tekstslide
Inleiding
Op welke manier beschermt het lichaam zich tegen lichaamsvreemde indringers?
Mechanische bescherming
Bescherming door de bloedcellen
Bescherming door aanmaak antilichamen
Slide 7 - Tekstslide
1. Mechanische bescherming
Bacteriën, virussen of andere lichaamsvreemde stoffen worden tegengehouden door huid of door trilhaarepitheel in de neus- keelholte en longen weer naar buiten
Slide 8 - Tekstslide
2. Bescherming bloedcellen
Leukocyten (witte bloedcellen) kunnen een infectie bestrijden
Maken indringers onschadelijk door insluiting
Daardoor zelf ten gronde
Slide 9 - Tekstslide
3. Aanmaak antilichamen
Bescherming door aanmaak van antilichamen die de binnendringende stof (antigeen) onschadelijk maken
Slide 10 - Tekstslide
Antigeen, antilichaam en immuniteit
Lichaam kan onderscheid maken tussen lichaamseigen of lichaamsvreemde stof
Lichaam omgeven door veel stoffen
Voorbeelden:
Micro- organismen
Maar ook afbraakproducten of afvalstoffen van bepaalde micro- organismen
Stuifmeel
Chemische producten
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht
Zoek in tweetallen op de begrippen;
Antigeen
Antilichaam
Immuniteit
Wat betekenen deze begrippen? Probeer het in je eigen woorden te beschrijven.
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
Antigeen
Lichaamsvreemde stof
Betekent letterlijk: kan een antilichaam doen ontstaan
Bij het binnendringen van een antigeen gaat het lichaam een stof aanmaken die het antigeen onschadelijk maakt
Dat gebeurt door een ontstekingsreactie
Nuttig en wenselijk
Dit noemen wij een antilichaam
Slide 13 - Tekstslide
Antilichaam (1)
Stof die antigeen onschadelijk maakt
Antigeen heeft bepaalde chemische structuur
Antilichaam wat lichaam maakt werkt alleen tegen dat ene antigeen
Of ook wel: elk antigeen heeft zijn eigen antilichaam
Worden opgeslagen in het bloed
Lymfocyten en plasma – eiwitten spelen hierbij een belangrijke rol; die kunnen een antigeen herinneren
Slide 14 - Tekstslide
Antilichaam (2)
Op moment dat lichaam opnieuw in aanraking komt met hetzelfde antigeen kunnen er snel antilichamen gevormd worden
Vaccin : bijv. griepvirus
Slide 15 - Tekstslide
Immuniteit
Duidt aan dat door het aanmaken van antilichamen degene beschermd is tegen een bepaalde ziekmakende lichaamsvreemde stof
Beperkt aantal mo is ziekmakend voor de patiënt – pathogeen
Voor aantal mo van nature onvatbaar (immuun) bijvoorbeeld hondenziekte virus
Pasgeboren kinderen vaak immuun voor bepaalde infectieziekten. Meegekregen van moeder; na 3 maanden uit het bloed en dan zelf aanmaken
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht
Bestuderen Rijksvaccinatieprogramma (internet) in tweetallen en werk de volgende vragen uit.
Hoe ziet het schema eruit?
Welke ziektes zitten er in het programma? En geef korte uitleg over de ziekte.
Wat zijn de meest voorkomende bijwerkingen?
Wat houdt de 22 weken prik in?
Vanaf 2022 krijgen jongens ook het HPV vaccin, waarom is dat?