Les di 15 mrt

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Doelen

Productdoel

• Ik ken de woorden aan het eind van de les
• Ik oefen/herhaal deze woorden, digitaal en op papier

Procesdoel/ competentie

• Ik ben gemotiveerd en toon een goede inzet.

Welke woorden ..... |

                                        \/

Welke woorden
heb je onthouden

Echter

1. samen
2. niet waar
3. echt
4. alleen, maar

het jong

1. het meisje
2. het jonge dier
3. de jongen
4. het oude dier

Wat betekent "traag"

Heftig

1. leuk
2. vervelend
3. erg
4. mooi

Via

over, langs

onder door

aanvallen

1. beginnen met vrede
2. beginnen met verdedigen
3. beginnen met bouwen
4. beginnen met vechten

Spotten

Horen

Zien

Zwijgen

Het gebied

1. Een gedeelte van een vliegtuig
2. Het stuk bos
3. Een gedeelte van de rivier
4. Het stuk land

Wat betekent eenvoudig...

vluchten

Rustig weggaan, is niet gevaarlijk

Snel weggaan omdat het gevaarlijk is

Helemaal niet weggaan

het slachtoffer

1. iemand die alles meemaakt
2. iemand die niet iets ergs heeft meegemaakt
3. iemand die iets ergs heeft meegemaakt
4. iemand die niets meemaakt

Grenzen aan...

1. vlak boven elkaar liggen
2. vlak onder elkaar liggen
3. vlak naast elkaar liggen
4. vlak op elkaar liggen

De president

de rust, de tijd dat
er geen oorlog is

Noem 2 buurlanden

het met elkaar eens worden

Tekst

Wat ging goed?
Wat kan je volgende keer beter doen?

Maken Werkblad

1. Woorden invullen

2. Kies het juiste antwoord

www.online-stopwatch.com