In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Koppelen Digitale methode
Stap 1. Pak je Ipad
Stap 2. Ga naar Magister
Stap 3. Ga naar Leermiddelen
Stap 4. Ga naar Natuurkunde NOVA Max
(Mogelijk) Stap 5. Log in en Activeer de methode
Stap 6. Voer de volgende klascode in:
523080
Slide 2 - Tekstslide
Maar eerst!
Wat weet je al?
Slide 3 - Tekstslide
Thuis gebruik je verschillende elektrische apparaten.
Wat is géén elektrisch apparaat?
A
De televisie
B
De verlichting
C
De radio
D
De verwarming
Slide 4 - Quizvraag
Ook in de natuur kun je elektriciteit tegenkomen.
Welk verschijnsel heeft met elektriciteit te maken?
A
Bliksem
B
Donder
C
Licht van de zon
D
Warmte van de zon
Slide 5 - Quizvraag
Een lampje kun je laten branden door het op een batterij aan te sluiten.
Welke opmerking over de batterij is waar?
A
Een batterij heeft een plus pool
B
Een batterij heeft een min pool
C
Een batterij heeft een plus en een min pool
Slide 6 - Quizvraag
Stroomdraden worden vaak van koper gemaakt.
Waarom worden stroomdraden van koper gemaakt?
A
Koper kan je moeilijk buigen
B
Koper laat stroom makkelijk door
C
Koper laat stroom moeilijk door
Slide 7 - Quizvraag
Om stroomdraden zit een plastic isolatielaag.
Waarom zit die isolatielaag er?
A
Omdat de draden warm worden
B
Om je te beschermen tegen een schok
C
Plastic laat stroom makkelijk door
Slide 8 - Quizvraag
Reken om 300 mA = ___________ A
Slide 9 - Open vraag
Reken om 0,05 A = ___________ mA
Slide 10 - Open vraag
Een spanningsbron levert elektrische spanning. Iedere bron levert een andere spanning.
Het stopcontact levert een spanning van __________ volt.
De accu van een vrachtauto levert een spanning van _____________ volt.
Een batterij levert een spanning van ___________ volt.
1,5
240
24
Slide 11 - Sleepvraag
De LED-lamp op je fiets heeft maar één batterij nodig om fatsoenlijk te kunnen branden. Wat gebeurt als je dit LED-lampje aansluit op de accu van een auto?
A
Het lampje brandt door
B
Het lampje brandt zoals altijd
C
Het lampje brandt feller
D
Het lampje brandt zwak
Slide 12 - Quizvraag
Je hebt de keuze uit een lamp van 5 watt en een van 15 watt.
Welke uitspraak is waar?
A
De lamp van 5 watt verbruikt minder energie
B
De lamp van 15 watt verbruikt minder energie
Slide 13 - Quizvraag
Je hebt de keuze uit een lamp van 5 watt en een van 15 watt. Op beiden staat evenveel spanning.
Welke uitspraak is waar?
A
De lamp van 5 watt geeft meer licht
B
De lamp van 15 watt geeft meer licht
Slide 14 - Quizvraag
In je smartphone zit een batterij. Na enige tijd moet je die weer opladen.
Wanneer raakt je batterij het snelste leeg?
A
Als je muziek luistert
B
Als je chat met vrienden
C
Tijdens TikTok
D
Als je de zaklamp aan hebt staan
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Paragraaf 1: Een stroomkring maken
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Elektriciteit moet altijd helemaal rond kunnen stromen door een stroomkring
Als je een stroomkring onderbreekt, dan kan de elektriciteit niet meer stromen!
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Een schakelaar kan een stroomkring makkelijk openen en sluiten