Extra: Prepositions of time (voorzetsels van tijd)

Prepositions
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Prepositions

Slide 1 - Tekstslide

Voorzetsels

- voorzetsels van tijd
- voorzetsels van plaats

Slide 2 - Tekstslide

voorzetsels van tijd

Slide 3 - Tekstslide

in

Bij maanden, jaartallen, seizoenen en dagdelen.


Handball practice starts in October.
They won an award in 1999.
The sun shines in summer.

Kim eats cornflakes in the morning.

Slide 4 - Tekstslide

in - LET OP!

Het voorzetsel 'in' gebruik je bij dagdelen, maar niet bij het dagdeel 'nacht'.

in the morning

in the afternoon

in the evening

** at night **

Slide 5 - Tekstslide

on

Gebruik je bij dagen en data.


They got married on September 2nd.

Karen plays football on Wednesdays.


Slide 6 - Tekstslide

at

Gebruik je bij tijdsaanduidingen (tijdstippen).


The concert starts at 9 o'clock.



Slide 7 - Tekstslide

At

Bij deze uitdrukkingen gebruik je altijd 'at'.


I have hockey practice at the weekend.

We always eat turkey at Christmas.

They finished the test at the same time.

Slide 8 - Tekstslide

Kies:
 in, on of at

Slide 9 - Tekstslide

The cat usually sleeps ___ night.

Slide 10 - Open vraag

My birthday is ____ May.

Slide 11 - Open vraag

Steven always plays football ___ the afternoon.

Slide 12 - Open vraag

We have a big test ____ Friday.

Slide 13 - Open vraag

at
in
on
I go to Maastricht ____ October
We always spend our holidays ___ my grandparents'  house
My sister loves to eat icecream _____ the summer
Harry Styles will pick me up for a date ____ 5 o'clock
My mother swims _________ Sundays
Do you like to eat cake ________ your birthday?

Slide 14 - Sleepvraag