Bron D het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel: je kunt het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) actief gebruiken in het Frans.
Je weet de wat de plaats is van het bijv. nw. en je kent de vormen.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel: je kunt het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) actief gebruiken in het Frans.
Je weet de wat de plaats is van het bijv. nw. en je kent de vormen.

Slide 1 - Tekstslide

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
1. Vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. 
De standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud:                                     grand
Vrouwelijk enkelvoud:    + e                               grande
Mannelijk meervoud:      + s                               grands
Vrouwelijk meervoud:  + es                             grandes

Slide 3 - Tekstslide

bijzondere vormen 
Man  enk       man meerv.    vrouw. enkel       vrouw. meerv.   

bon                 bons               bonne               bonnes             
beau               beaux             belle                  belles
nouveau         nouveaux       nouvelle             nouvelles
vieux              vieux               vieille                 vieilles

Slide 4 - Tekstslide

La fille _______ (joli)
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies

Slide 5 - Quizvraag

Les jeans _____ (bleu)
A
bleu
B
bleue
C
bleues
D
bleus

Slide 6 - Quizvraag

La forêt _______ (vert)
A
vert
B
verte
C
verts
D
vertes

Slide 7 - Quizvraag

Un poster _______ (violet)
A
violet
B
violette
C
violets
D
violettes

Slide 8 - Quizvraag

Les ________ appartements (m) (oud)
A
vieux
B
vieille
C
vieilles

Slide 9 - Quizvraag

Les _______ filles (mooi)
A
beau
B
beaux
C
belle
D
belles

Slide 10 - Quizvraag

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord
2. Plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 11 - Tekstslide

Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
Behalve het rijtje hieronder, de zogenaamde 6 musketiers. Die moet je uit je hoofd leren. Alleen deze staan dus VOOR het zelfstandig naamwoord:

bon
beau
grand
nouveau 
petit 
vieux

Slide 12 - Tekstslide

(nieuw)
un..... jean...... (schrijf de hele zin op)

Slide 13 - Open vraag

(belle)une....actrice.......

Slide 14 - Open vraag

welke is juist?
A
un bonne repas
B
un bon repas
C
un repas bon
D
un repas bons

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is grammaticaal correct?
A
Nous avons une beau maison.
B
J'ai une belle voiture.
C
Il est un beaux garçon.
D
Ils ont un belle jardin.

Slide 16 - Quizvraag

Zet het bijvoeglijk naamwoord "bon" in de juiste vorm:
J'ai une ________ copine.

Slide 17 - Open vraag

Welke zin is grammaticaal FOUT?
A
Des vieilles maisons
B
Les petites filles
C
Le livre beau
D
Le nouveau portable

Slide 18 - Quizvraag

Ik snap het onderwerp na deze les beter.
0100

Slide 19 - Poll

Wat heb je nodig om de toets goed te kunnen maken.

Slide 20 - Open vraag