Devoirs pour mercredi: décris tes vacances en environ 100 mots (schrijf dit op het papier dat je van jouw docent krijgt. Schrijf ook jouw opmerking bij les 1 op jouw 'reactiepapier'). Je levert dus 2 stencils in!!
1. Waar ben je geweest: Je suis allée en ........
2. Met wie ben je op vakantie geweest: Je suis allée avec ....
3. Hoe lang ben je op vakantie geweest: Je suis restée une semaine
4. Waar heb je overnacht: Je suis restée à l'hôtel / dans un camping ....
5. Wat heb je gedaan: Nous avons fait .... / je suis allé(e) ..... etc....