isk panta 2b volt deelw

Wat is een voltooid deelwoord?
De voltooide tijd is de tijd dat iets klaar is:
Ik heb een film gekeken.
Wij hebben gisteren een broodje gegeten.

Je hebt 1 hulpwerkwoord  en het 2e werkwoord is het 
voltooid deelwoord.
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is een voltooid deelwoord?
De voltooide tijd is de tijd dat iets klaar is:
Ik heb een film gekeken.
Wij hebben gisteren een broodje gegeten.

Je hebt 1 hulpwerkwoord  en het 2e werkwoord is het 
voltooid deelwoord.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

stappen bij voltooide tijd
1. vind de stam van het werkwoord (of de ik-vorm)
2. bepaal of er een -d of een -t aan het einde komt
(controleer of de stam einidgt op een letter van het kofschip)
3. zet ge voor de stam
4. bepaal het hulpwerkwoord

Slide 3 - Tekstslide

stappen bij voltooide tijd

1. stam: 
2. bepaal of er een -d of een -t aan het einde komt
(controleer of de stam eindigt op een letter van het kofschip)
3. zet ge voor de stam
4. bepaal het hulpwerkwoord

voorbeelden op het bord

Slide 4 - Tekstslide

Diederik heeft ..................... op de vraag. (antwoorden)

Slide 5 - Open vraag

Katarina heeft een mop ...................... (vertellen)

Slide 6 - Open vraag

Jij hebt de bal ver ................... (gooien)

Slide 7 - Open vraag

Wij hebben .................. (leven)

Slide 8 - Open vraag

De bakker heeft de ingrediënten goed ................. (mixen)

Slide 9 - Open vraag

Els werd voor de operatie ...................... (verdoven)

Slide 10 - Open vraag

Skiën heeft hij nooit ................... (durven)

Slide 11 - Open vraag

De cursisten hebben de grammatica goed ...................... (oefenen)

Slide 12 - Open vraag

Daan heeft een email ...................... (sturen)

Slide 13 - Open vraag

We hebben de hele nacht .................... op het feest van Lot. (dansen)

Slide 14 - Open vraag

let op!
Een voltooid deelwoord begint bijna altijd met ge-.

maar kan ook beginnen met
be- (bedanken - bedankt)
ver- (vertellen -verteld)
ont- (ontdekken - ontdekt)
her- (herinneren - herinnerd)

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van "herhalen"?

Slide 16 - Open vraag

Wie heeft de burgemeester .....................? (ontmoeten)

Slide 17 - Open vraag

voltooide tijd
Let op!
De onregelmatige of sterke werkwoorden
Hij begint te zingen
hij is begonnen

Slide 18 - Tekstslide

De lijst van vorige week (imperfectum en perfectum)
denken      -  ik dacht                  -ik heb gedacht
hebben      - ik had                      - ik heb gehad
beginnen   - ik begon                 - ik ben begonnen
                  
begrijpen   - ik begreep              - ik heb begrepen
kopen         - ik kocht                    - ik heb gekocht
 
gaan            - ik ging                      - ik ben gegaan
fluiten         - ik floot                      - ik heb gefloten

Slide 19 - Tekstslide

Nieuwe lijst: 
blijven        - ik bleef                 -ik ben gebleven
helpen       - ik hielp                 - ik heb geholpen
lachen       - ik lachte                - ik heb gelachen
lopen         - ik liep                    - ik heb gelopen

nemen       - ik nam                    - ik heb genomen

Slide 20 - Tekstslide

Ben je nog lang op het feest .................? (blijven)

Slide 21 - Open vraag

Mijn schoonzoon heeft de marathon ..................... (lopen)

Slide 22 - Open vraag

Jij hebt de opdracht niet goed ...................... (begrijpen)

Slide 23 - Open vraag

Mijn vriendin heeft lekkere broodjes ................. (kopen)

Slide 24 - Open vraag

De mensen hebben een nieuwe regering ...................... (kiezen)

Slide 25 - Open vraag

Voorbeeld:
zweven:
1. ik-vorm = ik zweef (=basis)
2. werkwoord - en = zwev
laatste letter = v >> niet in  ex-kofschip = -d
3. komt er ge- voor? ja

>>>> ik heb gezweefd

Slide 26 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van "zagen"

Slide 27 - Open vraag

Wat is het voltooid deelwoord van "bepalen"?

Slide 28 - Open vraag

Uitzondering 1:

Geen ge- bij:
ver-, be-, her-, ge-, mis,
(over-, voor-)
+ ww. is minimaal 3 lettergrepen
(dus "verven" en "geven" krijgen gewoon ge-!)
Uitzondering 2:

Ge- niet aan het begin, maar in het midden

Slide 29 - Tekstslide

Dat was 'm! Nu: nog even oefenen en dan klaar voor de toets!

Slide 30 - Tekstslide