- Denk aan Ethos, Pathos, Logos en de drieslag (3 argumenten).
- Richt je niet op je medestanders, maar op het publiek. Als je wilt overtuigen, bedenk je dan altijd op wie jij je moet richten. Redeneer dus niet vanuit het eigenbelang (“Ik, Beyoncé, wil nog een CD uitbrengen”), maar vanuit het belang van de jury (“Ik wil jullie opvrolijken met een aantal nieuwe, leuke liedjes!”).