2HV Chapitre 5, bron D, onregelmatige vormen v/d passé composé

2HV - de passé composé
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

2HV - de passé composé

Slide 1 - Tekstslide

De passé composé


Nous avons regardé un film.
Wij hebben een film gekeken. 

Slide 2 - Tekstslide

regarder
j'ai regardé
tu as regardé
il / elle a regardé
on a regardé
nous avons regardé
vous avez regardé
ils / elles ont regardé
kijken
ik heb gekeken
jij hebt gekeken
hij / zij heeft gekeken
wij hebben gekeken
wij hebben gekeken
jullie hebben / u heeft gekeken
zij hebben gekeken

Slide 3 - Tekstslide

Kies de juiste vorm:
J' (manger)___ ____ des frites.

A
ai mangé
B
avons mangé
C
a mangé
D
ont mangé

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
Ce soir, il (visiter)___ ____ son grand-père.

A
ai visité
B
as visité
C
a visité
D
avez visité

Slide 5 - Quizvraag

Vul de passé composé in:
Elle (regarder) ___ ____ une série.

Slide 6 - Open vraag

Vul de passé composé in:
Tu (écouter) ___ ____ la musique?

Slide 7 - Open vraag

Onregelmatige vormen


Het voltooid deelwoord van de werkwoorden avoir, être en faire is onregelmatig.

Slide 8 - Tekstslide

Onregelmatige vormen

(avoir, hebben) 

 J’ai eu une glace.


Slide 9 - Tekstslide

Onregelmatige vormen

(avoir, hebben) 

 J’ai eu une glace.

Ik heb een ijsje gehad.


Slide 10 - Tekstslide

Onregelmatige vormen

(être, zijn) 

 Il a été en Italie.

Slide 11 - Tekstslide

Onregelmatige vormen

(être, zijn) 

 Il a été en Italie.

Hij is in Italië geweest.

Slide 12 - Tekstslide

Onregelmatige vormen

(faire, doen/maken) 

 Nous avons fait un voyage.

Slide 13 - Tekstslide

Onregelmatige vormen

(faire, doen/maken) 

 Nous avons fait un voyage.

Wij hebben een reis gemaakt.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Kies de juiste vorm:
Tu (faire)___ ____ tes devoirs?

A
as eu
B
as fait
C
as été
D
as fairé

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste vorm:
J' (avoir) ___ ____ de la chance.

A
ai eu
B
ai été
C
ai avoiré
D
as eu

Slide 17 - Quizvraag

Vul de passé composé in:
Vous (être) ___ ____ en Espagne?

Slide 18 - Open vraag

Vul de passé composé in:
Tu (eu) ___ ____ beaucoup de cadeaux?

Slide 19 - Open vraag

Vul de passé composé in:
Lea (faire) ___ ____ ses devoirs?

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide