2x Bedrijvende en lijdende vorm

Programma
  • Bedrijvende en lijdende vorm (5 minuten)
  • Oefenen (10 minuten)
  • Spelletje, doel bereikt? (5 minuten)
  • Afsluiting
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Programma
  • Bedrijvende en lijdende vorm (5 minuten)
  • Oefenen (10 minuten)
  • Spelletje, doel bereikt? (5 minuten)
  • Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

  •  Je kunt benoemen of een zin in de lijdende of bedrijvende vorm staat.

  • Je kunt een zin omzetten van een bedrijvende vorm naar een lijdende vorm.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat valt je op?

De jongens drinken limonade.


De limonade wordt door de jongens gedronken.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp is

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdende vorm
Het huis wordt door de man gebouwd.
De auto wordt door de man gekocht.
Onderwerp is PASSIEF
Een lijdende zin herken je aan de aanwezigheid van:
  •  een vorm van het hww worden (onvoltooide tijd) of zijn (voltooide tijd)
  • een zinsdeel dat met door begint ('door-bepaling') en dat aangeeft wie de handeling verricht.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lobke| laat | de hond | uit
  • Lobke is het onderwerp
  • Lobke doet iets in deze zin: Ze laat de hond uit
  • Bedrijvend of actief


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hond | wordt | door Lobke|uitgelaten.

  • De hond is het onderwerp
  • De hond doet niets in deze zin: Hij wordt uitgelaten
  • Lijdend of passief

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan:
Een zin van de bedrijvende vorm in de lijdende vorm zetten

1. Het lijdend voorwerp  wordt het onderwerp .
2. Het onderwerp wordt  voorafgegaan door het woord ‘door’.
3. Er komt een vorm van het werkwoord 'worden' of 'zijn' te staan (drinken —> wordt gedronken) (hebben  —> zijn)
4. Let op de tijd (persoonsvorm)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinnen omzetten
Als je zinnen omzet van de bedrijvende vorm naar de lijdende vorm of andersom moet de tijd van de zin hetzelfde blijven.

OTT
OVT
VTT
VVT
 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worden of zijn?
Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.

 
Lea koopt een telefoon.
De telefoon wordt door Lea gekocht.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worden of zijn?
Als een bedrijvende zin in de voltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord zijn gebruiken.

 
Lea heeft een telefoon gekocht.
De telefoon is door Lea gekocht.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anne koopt een computer.

Slide 13 - Open vraag

De bedrijvende (actieve vorm). In deze zin staat een werkwoordelijk gezegde (koopt), een onderwerp (Juf Gerritje) en een lijdend voorwerp (een computer).
Ons team had de eerste prijs gewonnen bij het schoolvoetbal.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen!
Wat? Grammatica blok 3, opdracht 5 en 6
Geluid? zachtjes overleggen met je buur
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 10 minuten
Klaar? Oefenen
Cambiumned -> ontleden
Extra uitleg!

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen!
Wat? Cambiumned, oefenbladen (papier of classroom) of extra uitleg
Geluid? zachtjes overleggen met je buur
Hulp? Steek je hand op
Tijd? rest van de les

timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De boom wordt door mij nagetekend.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen behaald?

  •  Je kunt benoemen of een zin in de lijdende of bedrijvende vorm staat.

  • Je kunt een zin omzetten van een bedrijvende vorm naar een lijdende vorm.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik geef mijn moeder bloemen.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een taart wordt door mij gebakken.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kat vangt een muis.
A
BEDRIJVENDE VORM
B
LIJDENDE VORM

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies